zaterdag 23 april 2016

BLOG VERPLAATST


Beste lezer,


Bedankt voor je belangstelling voor mijn blog.
Ik heb het verplaatst naar 

http://www.arnoldvandijk.nl/blog/

Graag nodig ik je uit om daar verder te lezen.

Wil je een mail ontvangen als ik een nieuwe bijdrage heb geplaatst, vul dan op de nieuwe site in de kolom rechts je naam en mailadres in.


Met vriendelijke groet,

Arnold van Dijk.


zondag 10 april 2016

GENERATIEBOTSING


In 1962 zond Radio Veronica tussen 17.30 en 18.00 uur een top 10 uit. Mijn zus van 14 zat in de huiskamer vlakbij de Philips radio met het groene oog. Een paar minuten voor zes vond mijn vader het genoeg. Hij wilde het ANP nieuws van 18.00 uur niet missen en draaide eigenhandig de rode zenderwijzer naar Hilversum 1. ‘Er komt nòg een plaat, de nummer één’, riep mijn zus verontwaardigd. ‘Het is zes uur’, zei mijn vader afgemeten. ‘The Young Ones van Cliff Richard, die is echt wel voor zes uur afgelopen’. Mijn vader was echter onverbiddelijk.



Het conflict liep hoog op. Huilend en stampvoetend vertrok mijn zus naar haar slaapkamer. Zij weigerde die avond nog aan tafel te komen. Geschrokken en in stilte prakten wij de aardappels.

Een paar jaar later drong de vernieuwing nog dieper aan de avondmaaltijd door. Na het gebruikelijke ANP Nieuws werd er verder gesproken over de toestand in de wereld. Mijn vijf jaar oudere broer liet toen opeens het woord socialisme vallen. Om er na een korte pauze aan toe te voegen: ‘En daar moeten we toch nog naar toe’.
Er viel een meer dan ijzige stilte. Ik zat op mijn krukje voor de nieuwe gashaard. Door het raam zag ik in de verte een lange goederentrein passeren. Het regelmatige kedeng van de wagons drong zachtjes aan de eettafel door. Ik voelde dat er een onomkeerbare scheiding der geesten het gezin binnen was gekomen. Mijn vader, die immer onder woorden bracht hoe een katholiek behoorde te leven, had blijkbaar op deze onverwachte inbreng geen antwoord paraat. We kenden geen traditie van uitwisseling van standpunten of het naast elkaar bestaan van verschillende meningen.
Zo groeiden de werelden uit elkaar.

Dat mijn broer na een feest met een vriendin verdwenen was, dat hij bier ging drinken en na de middelbare school direct op kamers ging wonen, waren zaken die niet geheel in het wereldbeeld van mijn ouders pasten, maar die met enige moeite nog gezien konden worden als behorend bij zijn leeftijd. Dat hij echter op een gegeven moment besloten had om niet meer naar de kerk te gaan was een volgende bom die insloeg. Er werd geen ruzie gemaakt, er werd niet met deuren geslagen, maar de spanningen en de onmacht waren voelbaar.
En ik?
Ik had een fikse botsing met mijn ouders over de lengte van mijn haar. Mijn moeder had al een paar keer voorzichtig geïnformeerd of het niet eens tijd was voor een afspraak met de kapper. Mijn haren raakten nog niet eens mijn oren. Ik negeerde haar vragen, zodat mijn vader zich ermee ging bemoeien. ‘Je gaat de komende week gewoon naar de kapper’, riep hij met flinke stemverheffing. Ik droop af. Conflictmijding was destijds bij ons de meest gebruikelijke manier van probleemoplossing.
Voor het overige maakte ik als jongste dankbaar gebruik van de paden, die mijn broer en zussen voor mij geplaveid hadden. Ik volgde hun weg naar vernieuwing.  En dus riep ik tijdens de geschiedenisles, dat Nederland de Navo moest verlaten. We moesten tenslotte naar het socialisme toe. Veel meer argumenten kon ik er niet bij leveren.
En terwijl ik een paar jaar daarvoor in mijn logboek nog had geklaagd over het geringe aantal verkenners, dat de ochtendmis had bijgewoond, ging ik op een gegeven moment op zondagmorgen ook niet meer naar de kerk. Ik zat in de luie stoel naast het nieuwe radiomeubel, toen mijn moeder na afloop van het kerkbezoek de kamer binnenkwam. Ik deed alsof ik geheel verdiept was in mijn huiswerk, maar ik voelde me zwaar schuldig, dat ik haar verdriet had aangedaan. Ik verwachtte een lastig gesprek.
Mijn moeder vroeg, wie er nog koffie wilde.

N.B. De NTR zendt op zaterdagavond  Ondersteboven!  uit, een serie over de jaren zestig.


zaterdag 2 april 2016

DE EINDIGHEID DER DINGEN



Afgelopen dinsdag was het zover.
Ik deed mijn laatste klus. Het schrijven van een verantwoording voor een subsidie van de gemeente Houten.  Ik ruimde nog wat laatste spullen op. Documenten over opleidingsactiviteiten. Offertes en nota-opdrachten voor cursussen en presentaties.
Op LinkedIn verving ik mijn werkadres door mijn privéadres.
Ik bracht enkele ordners naar mensen die mijn taken overnemen.
Tijdens dit alles was ik me er continu van bewust: dit is mijn laatste werkdag. Na 36½ jaar.
Het voelde vreemd, maar ook niet meer dan dat. De betekenis wilde nog niet erg doordringen.
Ik bracht een paar laatste verbeteringen aan in de uitnodiging voor mijn afscheid en gaf door hoeveel verlofdagen ik nog over heb. Die schenk ik de instelling.
Daarna maakte ik een ronde langs de collega’s. Ze wilden allen weten, wat er op dat moment door mij heen ging. Het voelt onwezenlijk, antwoordde ik, maar het is wel goed zo.
Sommigen raakten een verkeerde snaar (‘oh heerlijk voor altijd vakantie vieren’), zoals er ook  wenskaarten zijn met teksten als ‘Stoppen met werken? Begin met genieten!’ met bijpassende foto van twee ligstoeltjes aan de vloedlijn. Of nog erger: ‘Geniet van je verdiende rust!’.



Ik kon geen afscheid nemen van mijn kamer. Ik liep nog maar eens nutteloos rond en inspecteerde de boel, zoals ik dat doe als ik een hotelkamer achterlaat. Is er iets op de grond of achter een kast blijven liggen?
Ik keek uit het raam en prentte het uitzicht in mijn geheugen. Checkte een laatste keer mijn mail, alsof ik  hoopte op een nieuw bericht. Tenslotte schakelde ik de pc uit, trok mijn jas aan, pakte de tassen met persoonlijke bezittingen en knipte het licht van de kamer uit. Ik zou er langer over hebben willen doen. Om het unieke van het moment te voelen. Maar het unieke bleek ongrijpbaar.
Pas toen ik de buitendeur voor de laatste keer achter mij dichttrok, kwam er brok in mijn keel.
Ik vond het niet prettig in mijn eentje weg te gaan.

Toen ik het contact van de auto omdraaide, klonk er direct en veel te hard een klassieke mars uit de luidsprekers. Was dit een afscheidsmars?.
Opeens waren er toen tranen, in die kleine, afgezonderde ruimte. Maar waarvoor eigenlijk?
Het verdriet mij niet dat ik ‘s morgens niet meer op de fiets zal stappen om nog eens een beleidsdocument over de jeugdzorg te schrijven of de stukken voor de zoveelste vergadering door te nemen.
Ik ben al sinds 2013 bezig geweest om mijn werk af te bouwen. Vanaf die tijd is het relativeren begonnen. Het was prettig om langzaam te minderen, maar er moet eens een einde aan komen. Overgangen horen bij het leven. ‘Ieder einde brengt een nieuw begin’, is een tegeltjeswijsheid, net als ‘afscheid nemen bestaat niet’.
Het is ook niet dat ik me uitgerangeerd voel of een tweederangs burger. En het is zeker niet zo, dat ik moet nadenken over wat ik zal gaan doen.
Dus waarom dan tranen?
Ach, het zal de weemoed zijn om de eindigheid der dingen. Een optreden, een bestuursfunctie, een vakantie, kinderen in huis, aan alles komt een keer een eind. Zelfs aan V&D.
Ik heb op feesten en partijen nog wel eens een act opgevoerd als overgangsbegeleider. Nu mag ik mezelf onder handen nemen. 
Thuis, bij de voordeur, met een paar sleutels minder aan mijn sleutelbos, was er weer die brok in mijn keel. Die verdomde deur, symbool van de overgang.