zondag 29 juni 2014


OVERNACHTING IN U HANECKI

 
G en ik wandelen een week lang door Neder-Silezië, een dunbevolkte streek in het zuidwesten van Polen. Het landschap is een combinatie van Limburgs heuvelland en Ardense rivierdalen, met kleine dorpjes en gehuchten, die in veel opzichten lijken op Nederland in de vijftiger jaren. Tot het einde van de tweede wereldoorlog behoorde deze streek tot Duitsland. Maar daar merk je niets meer van, zo op het eerste gezicht.
Op de zesde wandeldag bereiken wij pension U Hanecki in het gehucht Barcinek, niet ver van het stadje Jelenia Gora. Het buitenhuis ziet er verouderd en verveloos uit. Daar kijken we niet van op. We wandelen dagelijks langs ingedeukte brugleuningen, roestige verkeersborden en kapotte bankjes. In de dorpjes zien we de tweedehands auto’s die wij Nederlanders op de automarkt in Utrecht van de hand hebben gedaan, maar ook paarden met houten wagens. Kippen scharrelen langs de kant van de weg. Een dorpswinkeltje valt aan de buitenzijde niet op, hoogstens door een geopende deur, waar kinderen op de stoep zitten. Binnen staan de moeders in de rij achter de toonbank voor een assortiment westerse producten. Een transistor radio naast een kruisbeeld laat Amerikaanse hiphop horen.
In U Hanecki gaat de breed gebouwde zoon des huizes ons voor naar de eerste etage. Hij opent de deur van een kamer van zo’n vijf bij zeven meter. Het enorme vertrek ziet er uit als een eind 19e eeuwse pronkkamer. In de hoek staat een witbetegelde Kachelofen die tot het plafond reikt. De wanden hangen vol met schilderijen: arcadische taferelen, bijbelse scenes, poserende vrouwen. Het meubilair is van donker eiken. De bedden, het dressoir, de klerenkast, de stoelen en de hoge zitbank bij de eettafel, alles lijkt op het meubilair dat boven in het huis van mijn opa en oma (getrouwd in 1897) stond. Overal staan kopjes, wandborden, beeldjes, doosjes en andere snuisterijen. Op de canapé liggen kussens waar in het Duits een spreuk op geborduurd is. In de boekenkast staan Duitstalige boeken in gotisch schrift.
Bij een kopje thee laat ik mijn ogen de kamer rondgaan. Dan komt opeens de gedachte op, dat al dit meubilair waarschijnlijk is achtergelaten door een Duitse familie die na de oorlog gedwongen werd om halsoverkop met medeneming van een paar bezittingen hun huis te verlaten om plaats te maken voor een Pools gezin.
De kamer verandert op slag van sfeer.
Twee dagen daarvoor zaten we in Plawna aan het ontbijt met een Duits echtpaar en een nicht van de man. Hij was voor de oorlog geboren in Lubomierz (Liebenthal), de nicht in Plawna (Schmottseifen). Hun families hadden in 1947 hun huis met bezittingen moeten achterlaten. Voor Polen was dit een begin van herstelbetalingen. Bovendien hadden de Duitsers in 1939 op dezelfde wijze Polen uit hun huizen gezet.
De nicht was in Keulen terechtgekomen, het gezin van de man had zich net over de nieuwe grens in het Oost-Duitse Halle gevestigd, hopend op een spoedige terugkeer naar Silezië. Nadat het ijzeren gordijn om Oost-Duitsland was opgetrokken konden de familieleden elkaar niet meer ontmoeten.
Nu komen de ouderen terug, op zoek naar hun geboorteplaatsen en naar de dorpen van hun voorouders. Zij hebben een kaart van Silezië, waar alle plaatsen met de Duitse naam vermeld staan. Het is geen vooroorlogse kaart. Dit soort kaarten van voormalige Duitse gebieden in Polen en Tsjechië worden in Duitsland verkocht. Er is een markt voor.
Als wij vertellen over onze wandeltocht en over wandelpaden die plotsklaps midden in een akker eindigen, vertelt de man dat in Oost-Duitsland destijds vele wandelpaden zijn verdwenen door de grootschalige landbouw. ‘Nur der Rennsteig nicht!’. De man windt zich er nog zichtbaar over op. Zijn vrouw sust: ‘Das war lange her’. Ofwel,  genoeg over dat Oost-Duitse verleden. Ze weet wat er kan gebeuren als de man zich opwindt.
Als ik in U Hanecki in het antieke bed stap, bezeer ik me aan de houten rand, die uitsteekt boven het dieper liggende matras. Het dekbed is niet 19e eeuws. Het is gemaakt voor koude winters. Dat wordt een warme nacht. Het is maar goed dat de Kachelofen niet aan is.

maandag 2 juni 2014


SUCCESVOL NAAR WERK

 

Nog net op de tijd voor de economische crisis van de tachtiger jaren vond ik mijn eerste baan. Ik ging aan het werk en na een aantal jaren kwam de economische groei langdurig terug. De golven van de economische hoogconjunctuur duurden echter net niet lang genoeg om ongeschonden mijn pensioen te halen. Een paar jaar voor de finish ben ik nu werkloos geworden, zij het part-time. Ik  loop sinds enkele maanden met één been in de WW. Al was het maar met één teen geweest, het Uitkeringsinstituut Werknemers Verzekeringen vraagt van elke werkloze hetzelfde. Elke week een sollicitatieactiviteit uitvoeren, bijvoorbeeld. Ook al is er in mijn branche in geen velden of wegen een geschikte functie te bekennen.
Het UWV nodigde me daarnaast uit om deel te nemen aan Succesvol naar werk, een training voor 55-plussers. Uitnodigen is hier een eufemisme voor verplichten. De cursus maakt onderdeel uit van een pakket van maatregelen van minister Asscher om het groeiend aantal oudere werklozen aan een baan te helpen. Hij heeft er 67 miljoen voor uitgetrokken. Dat vraagt om een tegenprestatie.
Zo zit ik nu iedere woensdagmiddag met negen steuntrekkende leerkrachten, financieel dienstverleners en vpro-programmamakers mijn baanverwervende capaciteiten te verhogen.
Iedere deelnemer zet tijdens de bijeenkomsten zijn beste beentje voor. Het is niet duidelijk of men dat doet om een baan te krijgen of om een strafkorting te vermijden. Er worden wel eens kritische vragen gesteld. Of, gelet op de hoge jeugdwerkloosheid, de beschikbare banen niet beter aan jongeren gegund kunnen worden. Of het überhaupt zin heeft om ons aan een baan te helpen, want als dat bij een van ons lukt, blijft toch weer iemand anders werkloos. De begeleider van het UWV beantwoordt dit soort vragen rustig. Het is een oudere, aimabele Limburger. Hij is ervaringsdeskundige, want hij was enige tijd werkzoekend voordat hij als begeleider bij het UWV aan de slag kon. Helaas kan niet elke werkloze als UWV-consulent aan het werk. Dan zou er niemand meer zijn om te begeleiden.
De rode draad in de training is Personal Branding. Beschouw jezelf als een merk en zet een consistent imago in de markt neer. Laat weten wat je toegevoegde waarde is, wat je ambities zijn, hoe jij je onderscheidt van anderen en welk concurrentievoordeel de werkgever met jou kan behalen. Zet social media hierbij in en ontwerp een eigen website. Laat je begeleiden door een topcoach die jou de tools in handen geeft en je de laatste tips en tricks bijbrengt. En oefen met de elevator pitch. Als jij in een halve minuut jezelf goed kunt presenteren, stap je met een nieuwe baan uit de lift.
Dat er op dit terrein nog veel werk verricht moet worden, bleek wel uit de reacties in onze groep.
‘Dit is iets voor jonge mensen. Die zijn opgevoed met de boodschap dat alles wat zij doen fantastisch is. Wij moesten onze ouders en meesters volgen. Wij hebben niet geleerd om voor onszelf op te komen en op eigen gedachten te vertrouwen’.
Volgzaam als ik ben, ben ik niettemin direct begonnen om mijzelf aan een sterkte-zwakte-analyse te onderwerpen. Ik heb in kaart gebracht wie ik ben, wat ik kan en wat ik wil. Ik heb al mijn interesses ingevuld in de systemen van het UWV. Het was wel een beetje jammer, dat veel van mijn belangstellingsgebieden door het systeem beoordeeld werden als ‘weinig kansrijk’. Er kwam in de branche Cultuur nog wel een enkele vacature naar boven voor een redacteur van technisch voorlichtingsmateriaal. Dat zijn mensen die moeten uitleggen hoe je een wasmachine of smartphone moet bedienen.
Aan de hand van mijn analyse heb ik een marketingstrategie opgezet. Deze blog is daar een onderdeel van. Ik ga dus zeker geen formulier invullen om uit Google verwijderd te worden. Ik heb juist aan een Search Engine Operator gevraagd hoe ik hogerop in de vindlijsten kan komen.  Daartoe heb ik een wervend en vooral onderscheidend profiel opgesteld:
Ervaren professional in zorg en welzijn, analytisch sterk, gestructureerd werkend, met een uitstekende pen, geoefend en gedreven zanger en bekend met de klapschaats.
Morgen ga ik mijn profiel weer bijstellen. Stilstaan is immers achteruitgang.
Het UWV houdt me zo aardig aan het werk.