woensdag 13 februari 2013


DEBUUT

 
Op zondag 9 juni 1985 stond ik ‘snachts om 01.30 uur buiten voor het Militair Hospitaal in Utrecht te wachten op een taxi. Ik was zojuist voor het eerst vader geworden. Ergens in het gebouw achter mij lag in een couveuse een wurmpje met een grote rode vlek op zijn hoofd. Het was erg stil op straat. Ik stond daar alleen. Het vaderschap drong nog niet tot mij door.
Een jaar of zeven later stond ik regelmatig op de zaterdagmorgen langs het voetbalveld. Met mij stonden er nog zo’n 10 mannen, 10 vaders, langs de lijn naar hun zoontjes te kijken. Vader zijn betekende je zoon aanmoedigen bij het voetballen. Ik voelde me toen meer vader dan ooit.
Op vrijdagavond 1 februari 2013 had ik weer zo’n vadermoment. Het was opnieuw bij een voetbalwedstrijd, nu bij het eredivisieduel RKC-Heerenveen in Waalwijk. Ik zat in een uithoek van het kleine stadion temidden van zo’n 7000 toeschouwers en een hoop lawaai.  Ik was er weer als vader. Zoon A zat als reservekeeper op de bank bij RKC.
Diep in de tweede helft bleef mijn blik hangen bij de hoge bomen die in het oosten boven de lage tribune uitrijzen.  In de luwte van het stadionlicht stonden de bomen er schitterend en sprookjesachtig bij, als een oase van rust boven de drukte op de fel belichte grasmat beneden. Op dat moment zwelde het rumoer in het stadion aan. De keeper van RKC, Jeroen Zoet, had een penalty veroorzaakt en werd met een rode kaart het veld uitgestuurd. Dat kon maar één ding betekenen. A zou zijn debuut in de eredivisie maken. Mijn hart sloeg direct een versnelling hoger.
Het duurde nog een lange tijd, eer hij in een wit-grijze outfit voor de dug-out aan de zijlijn verscheen. Hij zag er breed, lang en fors uit. Was dat mijn zoon, daar beneden in die arena vol licht en geluid? Was dit werkelijkheid? Van een afstand, in een stadion of op tv,  zien voetballers er steeds hetzelfde uit. Het zijn half anonieme mannen met gespierde benen en bezwete hoofden. Zo zag ik voetballers toen ik jong was, zo zie ik het ook nu vaak. Het lijkt soms nog steeds alsof die mannen op het veld ouder zijn dan ik. Als ik de spelers na afloop van een wedstrijd tegenkom en van dichtbij zie, zijn het opeens jonge jongens, ook al dragen ze het door de club voorgeschreven pak met stropdas.
De reservekeeper van RKC, met het rugnummer 22, zag er behalve fors, ook enigszins breekbaar uit.
Hij moest namelijk direct aan de bak voor het keren van de strafschop. Het leek alsof het lopen van de middenlijn naar het doel heel lang duurde.
Het kan mij niet heugen, dat een keeper die koud en niet-ingespeeld van de bank komt, een strafschop gestopt heeft. Bovendien was de technisch begaafde, Servisch voetballer Filip Djuricic de tegenstander in dit psychologische spel. Djuricic wachtte zo lang dat hij in een fractie van een seconde zag welke hoek A in gedachten had en schoot slim en genadeloos in de andere hoek.
Toen er weer was afgetrapt kwam bij mij weer het dubbele gevoel dat ik zo vaak heb als A een wedstrijd keept. Enerzijds hoop ik dat het spel zich niet teveel voor zijn doel afspeelt, zodat de kans klein is dat hij een doelpunt moet incasseren. Anderzijds hoop ik dat er eens een tegenstander een lekkere bal op het doel schiet, waardoor A kan laten zien wat hij kan.
De Rooms-Katholieke Combinatie ging in de laatste minuten wanhopig op zoek naar de verdiende gelijkmaker, dus Heerenveen kwam weinig in de buurt van A. Eenmaal redde hij knap door zich manmoedig voor de benen van de doorgebroken Kums te werpen. In blessuretijd kwam er toen nog onverwacht een kans om zich te onderscheiden en een plaats te verdienen in de voetbaloverzichten van dat weekend (Is dat wat vaders willen? Wil je als ouder dat je kind bereikt wat je zelf niet hebt kunnen bereiken?). Keeper A ging mee naar voren toen RKC nog een laatste corner kreeg.
Het speelde zich af bij het doel dat ver van mij vandaan was. Ik zag zijn witte shirt in een melée van 19 andere spelers. Tussen het geelblauw van RKC en het zwart van Heerenveen leek hij als een exotische vogel tussen een troep duiven en kauwen. Mijn adem stokte, toen ik zag dat de bal met een strakke boog richting het hoofd van A ging.
In zijn jonge jaren heeft A op alle posities gespeeld. Hij voelde zich heel verantwoordelijk en was overal op het veld te vinden. Ooit maakte hij 8 doelpunten tegen VVIJ. Ik heb echter nooit gezien, dat hij koppend uit een voorzet gescoord heeft.
Hij kreeg deze bal daadwerkelijk op zijn hoofd. De bal ging in de richting van het doel maar was net te hoog om onder de lat te vallen.
Na het laatste fluitsignaal schuifelde de ontevreden en mopperende massa supporters heel traag over de betonnen trappen het stadion uit. Temidden hiervan was er tenminste één toeschouwer, die nog nagloeide van  opwinding en trots, een vader.

3 opmerkingen:

  1. IK WENS JE EEN LEVEN LANG
    NAGLOEIEN,OPWINDING EN TROTS!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wij hoorden het pas later, maar zelfs bij het achteraf bekijken voelden we nog de spanning. En geweldig dat dat gelukt is: keepen in de eredivisie! Gefeliciteerd.
    Thieu

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat een prachtig verhaal! Het werd steeds spannender....en ik gunde A (en jou) die welverdiende treffer met het hoofd! Gefeliciteerd met deze mijlpaal! :-) Groet, Th.

    BeantwoordenVerwijderen