BIJ HET TONEEL
In het parochieblad Wij Samen stond een oproep om je aan te
melden voor de toneelvereniging. De bedoeling was om met de opvoering van een
kerstspel de kwijnende vereniging nieuw leven in te blazen. Ik was een jaar of
tien en ik was op zolder al regelmatig voorgegaan in een heilige mis. Gekleed
in een heus kazuifel leidde ik de viering, staande achter een oude commode die
als altaar diende, met perensap als miswijn en met medewerking van enkele
vriendjes die de rol van misdienaar of gelovige op zich wilden nemen. In het
echte leven zat ik als misdienaar bijna wekelijks met mijn magere knietjes op
de trappen van het altaar. Ik kende de riten, gebaren en gebeden van buiten. In
de viering op zolder kon ik eens een trapje hoger op het altaar staan.
Buiten het religieuze spel had ik tot op dat moment geen
enkele blijk gegeven van interesse voor een of andere vorm van acteren. De oproep in het parochieblad opende voor mij
echter perspectieven op een optreden voor een grotere schare toeschouwers. Ik
zag een uitverkocht Verenigingsgebouw voor me met een ademloos vanuit het
donker toekijkend publiek. Zus H, vier jaar ouder, was ook geïnteresseerd in de toneelvereniging. Dat kwam goed uit, want zonder haar aanwezigheid zou ik van mijn ouders nooit de toestemming hebben gehad om mee te doen. Zo gebeurde het dat H en ik ons op een doordeweekse avond naar het Verenigingsgebouw begaven voor de eerste repetitie.
In het gebouw, schuin tegenover de kerk, was een grote, hoge rechthoekige zaal met een houten vloer. Ik kende de kale zaal van allerlei parochie-activiteiten, zoals de jaarlijkse fancy fair, met het intrigerende rad van avontuur, een tentoonstelling over jongeren in de missie of een film voor alle kinderen van de lagere school (op weg ernaartoe riepen we: film in de broek van willem!).
Er was die avond een kleine groep belangstellenden voor de toneelvereniging gekomen, genoeg voor het aantal rollen dat er in het kerstspel te vergeven was. Een man met een verweerd gezicht en een vrouw met krullen bespraken de inhoud van het stuk en de rolverdeling. Zij keken voortdurend langs mij heen. In de oproep waren geen leeftijdsgrenzen genoemd, maar het was duidelijk dat men niet op tienjarigen gerekend had. Voor het kind in de kribbe was ik te groot en voor een herder of koning te klein. Pakken voor een os en een ezel waren er niet.
De repetities begonnen zonder dat er voor mij een plan was. Ik mocht zolang toekijken aan de rand van het podium. Toen duidelijk was dat er voor mij geen glansrol was weggelegd, vond ik het repeteren ongelooflijk stom. Volwassen mensen die een beetje raar stonden te doen, daar wilde ik niet bij horen. Mijn lidmaatschap van de toneelvereniging bleef beperkt tot één avond.
Zus H had een onbeduidend rolletje toegewezen gekregen. Niettemin was het spelen zo enerverend dat het woord plankenkoorts 50 jaar na dato bij haar nog altijd het beeld oproept van de planken op het podium van het R.K. Verenigingsgebouw in Vleuten.
Op de avond dat het kerstspel werd opgevoerd, vulde de zaal zich bijna tot aan de laatste rijen. Even voordat het
toneelstuk zou beginnen liep ik nog naar de wc. Toen ik weer terug wilde gaan
naar de zaal, kon ik het slot van de wc-deur niet meer openkrijgen. Hoezeer ik
ook probeerde, ik slaagde er niet in om de knop
weer terug te schuiven. Ik kreeg het opeens heel warm. In de hal voor de
toiletten was het oorverdovend stil. Ik begon te bonzen op de deur, eerst
zacht, daarna wat harder. Tussendoor luisterde ik scherp of de redding al nabij
was. Daarna begon ik erbij te roepen, hoewel ik dat eigenlijk heel gek vond. Ik
begon een hekel te krijgen aan dit Verenigingsgebouw.
Na een paar minuten hoorde ik een vrouwenstem aan de andere
kant van de deur. Ze zei, dat ze hulp ging halen. Weer enige tijd later hoorde
ik gemorrel aan het slot en binnen een paar seconden ging de deur open. Er
stond een man voor de deur met een schroevendraaier in zijn handen, daarachter
de vrouw die mij kennelijk als eerste had gehoord. Zonder hen verder aan te
kijken, liep ik langs beiden heen. Opgelucht snelde ik de zaal in. Daar zag ik
nog juist op tijd, dat de bruine gordijnen voor het podium halverwege het
opentrekken bleven steken. De man met het verweerde gezicht, hoofdrolspeler en
regisseur tegelijk, schoof de gordijnen toen eigenhandig opzij. De voorstelling
kon beginnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten