zondag 6 oktober 2013


FRIGIDE EXTREMITEITEN

 
Afgelopen week is het koudevoetenseizoen weer begonnen.
Dan fiets ik vijftien minuten naar mijn werk en kom ik daar met koude tenen aan, alsof het winter is. Of ik zit ’s avonds in de kamer, de kachel staat aan, ik draag warme schoenen en dan voel ik de kou mijn voeten intrekken. Binnen de kortste keren zijn ze van mijn tenen tot mijn enkels doordrenkt van dat ijzige gevoel. Dan moet ik gaan lopen, springen, wrijven en knijpen om de voeten weer warm te krijgen. Als ik er dan in geslaagd ben om ze warm te houden totdat ik naar bed ga, worden het tussen de lakens binnen de kortste keren ijsklompjes.
Het is een kwaal die ik al jaren bij mij draag. Toen ik G pas had leren kennen, gebruikte ze voor deze toestand al eens de term frigide extremiteiten. Ook de handen en de neus vielen daaronder. Te zeggen, dat zij mij daarom heeft uitgekozen, zou overdreven zijn. Anderzijds bleek deze eigenschap gelukkig geen bezwaar te zijn voor het aangaan van een duurzame relatie, ook niet voor haar ouders.
G heeft zelf ook nog wel eens koude voeten. Dat schept een band, al meer dan dertig jaar. Op de een of andere manier weet zij wel altijd een paar pantoffels te vinden die haar voeten aangenaam warm houden. Zij houdt mij daarvan op gezette tijden op de hoogte. Mij is het nog niet gelukt om sloffen te kopen die mij door de winter heen helpen.
Stapt G daarentegen in bed, dan begint ook bij haar het gelazer. Ze gaat nog niet zo ver, dat ze haar pantoffels in bed aanhoudt, maar haar sokken gaan regelmatig mee.
‘Ik hou mijn sokken nog even aan’, zegt ze dan verontschuldigend.
Ik antwoord steevast: ‘dan hou ik mijn hoed nog even op’.
Deze wisseling van zinnen behoort inmiddels tot het vaste repertoire van gewoonten die we na jaren met elkaar opgebouwd hebben.

Tja, die koude voeten, waar komen ze vandaan?
Niemand heeft het mij aangeleerd, dus het moet wel aangeboren zijn. Een familiaire kwestie zogezegd. Ik zie nog mijn vader ‘s avonds na het eten in de rookstoel zitten, zijn voeten met pantoffels beurtelings bij de gaskachel warmend. Als hij er te dicht bij zat, verspreidde zich een geur van warme pantoffel door de kamer. Ging hij er met de solex op uit, dan trok hij een leren jas aan, een van het zwaarste kaliber, die tot op zijn enkels hing. En dan nog kreeg ie koude voeten. Dan weet je het wel.
Ooit heeft hij, in een weinig voorkomende bui van aanhankelijke zorg, mij als kind voor het slapen gaan tien minuten de voeten staan kneden en wrijven. Hij wist heel goed, dat je met koude voeten niet in slaap kunt vallen.
Bij het opruimen van ons ouderlijk huis kwamen er overal stoven vandaan: antieke houten gevallen met gaten, waaronder men vroeger een kolenpotje plaatste; en platte rechthoekige stoven met gebloemde vloerbedekking. Er stond ook nog een electrische stoof.
In hoge nood ga ik nog wel eens met mijn voeten in een teiltje met warm water zitten. En toen ik 50 werd kreeg ik een plastic rolapparaatje voor het warm wrijven van de blote voeten. Het martelwerktuig helpt in ieder geval voor een uurtje. Vanwege het lawaai dat het wrijven produceert heeft het mij binnenskamers de bijnaam de raggende man opgeleverd.
Eigenlijk heb ik er spijt van, dat ik indertijd die electrische stoof niet bewaard heb. Ik zal me niet aansluiten bij het groeiende koor van degenen die terugverlangen naar de jaren vijftig. Maar voor de stoof wil ik een uitzondering maken.
Ik pleit voor de herinvoering van de stoof.

1 opmerking:

  1. Die koude voeten heb ik ook. Ik heb een kersenpitkussentje dat ik 's avonds in de magnetron opwarm en dan in mijn bed leg. Als G. er is heb ik dat niet nodig. Op een avond ( al weer een tijd geleden) wilde hij bij mij in bed stappen en dat kussentje lag daar nog. "O"zei hij "mijn concurrent".
    Hilde

    BeantwoordenVerwijderen