vrijdag 6 december 2013

IT’S NOW OR NEVER
Sommige dingen moet je eenmaal in je leven doen, ook al voel je er aanvankelijk niet zoveel voor. Campari drinken bijvoorbeeld. Dat kon ik op mijn 21e afvinken. Mijn snor laten staan deed ik een paar jaar later, in jeugdige onbevangenheid. Maar het zou nog tot mijn veertigste duren voor ik mij aan karaoke waagde. Met onverwachte gevolgen.
We kampeerden met onze nog jonge kinderen op een kasteelcamping in Bretagne. De kinderen wilden graag naar een karaoke-avond. ‘Ik ga wel met jullie mee’, zei ik, ‘maar ik ga niet zingen’ voegde ik er resoluut aan toe.
Het evenement vond plaats in een grote, rechthoekige zaal van het landhuis, dat bij de camping hoorde. Aan alle vier de zijden stonden tafels en stoelen opgesteld. In de lege ruimte in het midden waren een televisiescherm, een recorder en een microfoon geplaatst. De avond werd ons aangeboden door pastisbrouwer Ricard. Een goed gebruinde jongeman met de naam van de firma op zijn shirt verwelkomde ons met een brede glimlach. Hij deelde een lijst uit met liedjes die gezongen konden worden. Deze zag er uit als de menukaart van een jukebox met nummers als A 151 en B 212. De zaal was goed gevuld met campinggasten, vooral jongeren en moeders met kinderen. Blijkbaar was dit geen festijn voor vaders.
De animo om te zingen bleek aanvankelijk niet zo groot, zodat de Ricard-man zelf de eerste nummers voor zijn rekening nam. Het ijs werd gebroken door een jonge vrouw, die na Tous les garçons et les filles de mon age van Françoise Hardy luid werd toegejuicht. Daarna volgden meer gasten. Ze zongen staccato en soms te snel de regels die op het scherm verschenen. Na afloop kreeg iedere zanger een miniflesje Ricard, een aansteker of een pet van Ricard mee.
‘Als jij iets zou zingen, welk lied zou jij dan uitkiezen?’, vroeg zoon E. Ik liet mijn blik langs de nummers glijden. ‘All my loving’, denk ik. Het begon te kriebelen bij mij. Dat zingen moest toch niet zo moeilijk zijn.
‘Je gaat toch niet echt meedoen?’, vroeg A, de andere zoon. Het was mij niet duidelijk of dit hem met zorg of bewondering vervulde.
Toen het een paar ogenblikken duurde voordat de volgende zanger zich aandiende, stond ik op en stapte met bonzend hart de lege ruimte in. De microfoon die de Ricard-man mij gaf voelde zwaar aan. Hij startte het apparaat. All my loving begint zonder intro, dus voor Close your eyes and I’ll kiss you  was ik te laat. Daarna kwam ik er snel in.
‘Olluh mai lovingk, c’est formidable’, kraaide de presentator na afloop in de microfoon, terwijl hij me een aansteker en een flesje meegaf.
In de pauze kwam er een kleine vrouw op mij af. Verlegen vroeg ze of ik samen met haar iets wilde zingen. ‘Bien sur’, antwoordde ik, ‘quel numéro’. Ze wees op Da doo ron ron. ‘Okay, à bientôt’.
‘Je gaat toch niet met haar zingen’, vroeg A ontsteld. ‘Die vrouw kan helemaal niet zingen, dat zie je zo’.
Even later stond ik met de française in het midden. Ze tuurde geconcentreerd naar het scherm, bang om een fout te maken. Ik vond het al zo vanzelfsprekend gaan, dat ik rustig om mij heen keek.
Niet lang daarna stond er opnieuw een vrouw voor me.
‘Voulez-vous chanter avec moi?’, was haar vraag. Het ontbrak er nog aan dat ze ce soir aan haar vraag toevoegde. Ze zag er prachtig uit. Ze had wat weg van zangeres Vicky Leandros (Ich hab’die Liebe gesehen beim ersten Blick in deinen Augen). Ooit hadden mijn huisgenoten op de studentenflat tegen mij gezegd, dat ik met die woorden naar Vicky Leandros keek.
Ik liet genereus de keuze van het lied aan de franse vrouw over. Het werd It’s now or never.
‘Eh voilà, un autre couple, un autre duo’, kondigde circusdirecteur Ricard aan.
It’s now or never, come hold me tight. Kiss me my darling, be mine tonight. We klonken prachtig samen door de zaal. Ik keek de française niet veel aan. Ik wilde voorkomen, dat ze de woorden letterlijk zou opvatten. Of kwam die gedachte alleen in mijn hoofd op? Ik twijfelde of ik na afloop haar zou zoenen. Ze glimlachte toen we elkaar een hand gaven.
Ik keerde met flesjes en aanstekers terug bij ons tafeltje. Daarna moest ik een volgende vrouw teleurstellen. De Ricard-man vond het welletjes. In de drukte bij het verlaten van de zaal zocht ik Vicky Leandros. Ik zag haar nergens meer. 
Teruglopend naar de tent waren mijn zoontjes het niet eens over de verdeling van de flesjes en de aanstekers. Eén flesje was bovendien al aangebroken – rara, wie had dat gedaan?
Ik stond weer met beide benen op de grond.
 
 
 
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten