zondag 6 juli 2014


RECHTDOOR NAAR SCHOOL EN KANTOOR

 

Als ik ‘s morgens tussen acht en half negen naar mijn werk fiets, kom ik door Tuindorp heen.
Dat is een dertiger jaren wijk in Utrecht, met keurige eengezinswoningen, voortuintjes, erkers en glas-in-lood boven de ramen. De wijk is populair bij hoger opgeleide jonge stellen met kinderen.
Tussen acht en half negen gaan de deuren en tuinpoorten open en stromen van alle kanten ouders met hun kinderen naar buiten. Dan worden de prinsen en prinsesjes naar school gebracht.
Moeders met brede derrièrres brengen traag de kinderbakfiets op gang. Vaders in krijtstreeppakken, de haren nog vochtig van de douche, manen hun kinderen op te schieten, de smartphone rinkelt. Autoportieren staan open om het kroost in te laden. Moederkloeken rijden midden op de weg om de meefietsende kinderen te beschermen. Andere moeders rijden met zorgen in hun ogen 50 meter achter hun kroost en gillen bij elk kruispunt ‘Uitkijken!’.
Altijd staat ergens wel een kind huilend op de stoep, omdat de juichpet niet op mag of omdat de roze haarband kwijt is. In de huiskamers flitsen de tekenfilms nog over het wandvullende tv-scherm.

Deze week zag ik op de Sjollemalaan een jonge vader fietsen met een klein jongetje in het voorzitje en iets groter peutermeisje in het zitje achter. Tien meter voor hem uit reed een meisje van een jaar of zes op een roze fietsje.
Hoe het opeens gebeurde weet ik niet. Misschien omdat de vader over een ronde verkeersdrempel reed. Misschien dat een van de peuters een onverwachte beweging maakte. Misschien dat de snelheid gewoonweg te laag was. Midden op de verkeersdrempel viel de fiets plotseling om. Het was een soort sur-place-val. Hij kapseisde, zoals onze kat zich regelmatig op zijn zij laat vallen als hij languit op het tapijt wil gaan liggen.
Er ontrolde zich voor mijn ogen een smartelijke scene.
Het jongetje was uit het voorzitje gekukeld. De veiligheidsriemen hadden hem niet tegengehouden. Misschien had hij zichzelf  voor de val al onder de riemen uitgewurmd. Hij lag keihard huilend op zijn rug op straat. Het kind achterop lag, nog altijd in het stoeltje, met het onderbeen geklemd onder het achterwiel. Het voorwiel stak omhoog en draaide tergend langzaam rond.
De vader stond in een mum van tijd weer overeind. Hij aarzelde even naar welk van de krijsende kinderen hij het eerst zou gaan. Toen zette hij de fiets weer overeind en boog zich over het meisje achterop.
‘Het valt wel mee’, probeerde hij te sussen.
Het leek nu of de kinderen nog harder gingen huilen.
Zijn eerste zorg was om de rust te doen weerkeren en de schade te beperken. Dat zou ik ook doen. Je gaat niet midden op straat naast je kind zitten om het uitgebreid over zijn bol te aaien: ‘huil maar lekker, je zult vast wel pijn hebben’. Dat kan altijd later nog.
Met de fiets in de ene hand tilde hij met zijn andere hand moeizaam en wat onorthodox het jongste kind op.
‘Kom, kom, kom’, zei hij met een zachte, kalmerende stem. Meteen daarop keek hij om naar de oudste dochter die twintig meter verderop midden op de weg was blijven staan. ‘Laura, ga aan de kant staan asjeblieft!’, riep hij haar boos toe.
Ondertussen had ik mijn fiets neergezet. Ik vroeg me sterk af of ik ook maar iets voor de huilende kinderen zou kunnen betekenen. Of voor de vader, die deed alsof het een gewone morgen was en zijn kinderen regelmatig van de fiets afkukelen.
‘Kan ik iets voor je doen?’.
 ‘Nee, dat hoeft niet hoor, het gaat wel weer’. Hij leek vooral zichzelf toe te spreken. Of hij was al aan het repeteren hoe hij het voorval aan zijn vrouw zou uitleggen.
Ik vervolgde mijn weg. De kinderen huilden nog steeds onbedaarlijk.
Toen ik langs de oudste dochter fietste, schreeuwde zij naar haar vader: ‘Pap, wie komt ons vanmiddag ophalen?’

2 opmerkingen:

  1. Tuindorp uit het leven gegrepen. Aan de ontbijttafel ben ik hier, wonend tussen twee scholen, dagelijks getuige van het drukke verkeer van ouders, kinderen en bakfietsen (als het niet regent). Maar een 'smartelijke scène' zoals hierboven zo beeldend is beschreven heb ik nog nooit meegemaakt.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Lonne:
    Als kind in Tuindorp gewoond en toen liepen we allemaal zelf naar school.
    Geen kind werd gebracht! alleen als je nog op de bewaarschool zat....

    BeantwoordenVerwijderen