OM GEK VAN TE WORDEN
Wie vijfentwintig jaar geleden depressief was, meldde zich
bij ‘het Riagg’. Je kwam dan op een wachtlijst te staan. Als je na een half
jaar niet spontaan beter was geworden, kreeg je een intakegesprek. Daarna volgde
de wachttijd voor de start van de behandeling. Was die mooie dag eindelijk daar,
dan nam de behandelaar je mee naar een gesprekskamer en kon je je hart uitstorten.
Wat er gebeurde in die gesprekskamer bleef verborgen. Zowel voor de instelling,
de financier, de inspectie, voor wie dan ook. De gesprekken gingen door zolang
de hulpverlener dat nodig achtte. Dat
was vaak lang. De hulpverlener hoefde geen verantwoording af te leggen. Welke
behandelingen geboden werden en met welke resultaten werd niet bijgehouden.
Alleen als de hulpverlener advies nodig had, kon hij een behandeling inbrengen
in een wekelijkse overleg. Twintig medebehandelaren deden er dan hun professionele
plas over en vervolgens was het aan de hulpverlener wat hij met de adviezen
deed.
De instelling ontving elk jaar hetzelfde budget. Na afloop
werd keurig gerapporteerd welke kosten waren gemaakt voor personeel, huisvesting, kopieerpapier en koffie.
Eind jaren negentig begon deze situatie te knellen. De
instellingen wilden uitbreiden en de wachtlijsten wegwerken. De overheid en de verzekeraars
eisten meer inzicht in wat er met het geld gebeurde.
De handen werden ineengeslagen. Het budgetplafond verdween.
Iedereen met een verwijsbrief van de huisarts mocht geholpen worden.
Instellingen konden groeien en de wachtlijsten wegwerken. Als wederdienst
werkten de instellingen mee aan de ontwikkeling van een transparante wijze van
financieren en verantwoording afleggen. Dat werd het beroemde systeem van de
Diagnose Behandel Combinatie. Voor elke stoornis moest worden vastgelegd welke
behandeling passend was, hoe lang die behandeling mocht duren en tegen welke
kosten. De DBC-ontwikkeling duurde een aantal jaar, want het GGZ-veld vond dat de
complexe behandelwereld niet in minder dan 1000 DBC’s te vatten was.
Ondertussen explodeerden de kosten. Er was sprake van een
verdubbeling in tien jaar tijd. Dat gold ook voor de zorgen van opeenvolgende
staatssecretarissen van VWS. Minister Schippers gaf tenslotte het heft geheel in
handen van de zorgverzekeraars.
Die wisten daar wel raad mee. Niet gespeend van enige kennis
over de GGZ werd via de financiering het ‘productieproces’ gestroomlijnd en
gestandaardiseerd. De cliënt vult bij de aanmelding een vragenlijst in (bij
voorkeur één lijst voor alle stoornissen). De behandelaar bepaalt meteen daarna
de diagnose en de ernst. Daaruit volgt het standaardbehandelplan, bijv. 4 of 8 of 12 gesprekken. Aan het einde wordt
de vragenlijst weer afgenomen. Dan wordt duidelijk in welke mate de behandeling
geholpen heeft. Behandelaren hoeven niet
meer met elkaar te overleggen. Contact met de huisarts of de ouders is niet
meer nodig. Zo kan een behandelaar tenminste 8 gesprekken op één dag voeren.
Het Kwik-fitmodel.
Tjak, tjak, tjak, volgende patiënt, zo luidt de kop boven een artikel over
de GGZ in de Volkskrant van 13 februari. Psycholoog Masja Schakenbosch vertelt
dat er binnen haar instelling alleen nog maar gesproken wordt over het halen
van de productie. Elke minuut moet verantwoord worden. De diagnose moet na één
gesprek gesteld worden, anders krijgt de instelling niet uitbetaald. Het
management laat elke vergadering weer weten, dat de productie omhoog moet. ‘Halen
we het niet, dan gaan we failliet’.
Het artikel geeft de werkelijkheid uitstekend weer. Ook
binnen de instelling waar ik werk regeert de boekhouder. Vergaderingen gaan al
enkele jaren alleen maar over ‘slimme oplossingen’ om de registratie te verbeteren en de facturering te
faciliteren.
Masja Schakenbosch heeft ontslag genomen. Door ingezonden
briefschrijvers in de Volkskrant wordt zij als een held beschouwd. Zij is voor
zichzelf begonnen. Dit is een
schijnoplossing, want als kleine zelfstandige heeft zij met precies hetzelfde
regiem van de zorgverekeraar te maken. Sterker nog, zij kan alleen een kruisje
zetten bij een eenzijdig opgelegd contract. Het alternatief is dat cliënten
deels of geheel hun eigen behandeling betalen.
Hoe nu verder? Terug naar vijfentwintig jaar geleden lijkt
me niet de goede weg.
Er moet meer balans komen in de verhoudingen. De macht van verzekeraars
moet worden teruggedrongen. Behandelaren moeten binnen de financiele kaders
meer autonomie krijgen. Minder controle (dat scheelt kosten) en meer vertrouwen
in elkaar (zoals VVD’ers en ondernemers met elkaar omgaan).
Word je in de tussentijd depressief, klop dan gerust aan bij
de GGZ. Tweederde voelt zich na de behandeling opgeknapt. Beter nog is om te
voorkómen dat je depressief wordt. Dat kan namelijk uitstekend.