HET KRUISBEELD IN HET KRANKENHAUS
Vanaf de
brancard zie ik alleen de bovenkant van de wereld: het systeemplafond,
luchtverversingsroosters, bordjes met Röntgen
en Unfälleambulanz. Ik word door
lange, verlaten gangen gereden. Met een druk op een knop schuift een wand open
en word ik de röntgenkamer binnengebracht. Drie medewerkers helpen mij snel en
professioneel uit mijn kleren. Zelfs mijn sokken moet ik afstaan. Tot mijn
verdriet, want mijn voeten zijn ijskoud. Voor ik het weet heeft een verpleger
een strook borsthaar weggeschoren voor het maken van een hartfilmpje. Ik krijg
een operatieschortje om, wit met groene figuurtjes. Er worden diverse
röntgenfoto’s gemaakt en gegevens verzameld over stoelgang en allergieën. ZoIang
ik stil lig, voel ik geen pijn. Alleen van de kou heb ik last.
Daarna lig
ik eenzaam te wachten, ik weet niet hoe lang. Mijn horloge is met mijn kleren
in een plastic zak afgevoerd. Er hangt geen klok. Wel ontwaar ik tussen de
high-tech apparatuur een ouderwets houten kruisbeeld aan de wand. ‘Ik ben
gevloerd’, zeg ik tegen het beeld. ‘Het was mijn eigen schuld, mea culpa, mea
maxima culpa’.
Dan komt er
een man in een witte jas binnen. Hij is lang en heeft donker haar. Kalm en
voortvarend tegelijk geeft hij uitleg over de operatie van mijn Oberschenkel. Zijn
Duits is goed te volgen. Hij geeft een uitputtende opsomming van alle mogelijke
risico’s die deze operatie met zich meebrengt. Vanwaar deze uiteenzetting over alles
wat er mis kan gaan, vraag ik me af. Wat voor juridisch getrouwtrek uit het
verleden heeft tot deze sombermakende exercitie geleid? ‘Gibt es
Alternative’, vraag ik nog, meer om geen
slaafse patiënt te lijken dan vanuit de hoop dat het werkelijk anders kan.
Vervolgens houdt de man mij een papier voor waarop ik het vonnis kan
ondertekenen. Het maakt me allemaal niet meer uit, als ik maar van mijn koude
voeten afkom. Met een blik op het kruisbeeld zet ik een bibberende
handtekening.
Aan het
einde van de middag nemen G en ik piste nummer 3 , die beneden in het dorp
uitkomt. Op een steile, ijzige plek verlies ik de controle. Ik schiet akelig
snel door naar de bosrand en weet daar nog te draaien. Uit balans geraakt hel
ik voorover en maak in sneltreinvaart een fraaie pirouette. Met een enorme smak
beland ik op mijn rechterheup en blijf vrijwel direct liggen. Mijn ski’s en
mijn stokken zijn een paar meter boven mij verweesd in de sneeuw
achtergebleven. G is alweer honderd meter onder mij.
De jongeman
van de Pistenrettung heeft prachtige blauwe ogen en een smal streepje helblond
haar op zijn kin. Samen met de mannen van de Letzte Kontroll des Pistendienst
legt hij me in één snelle beweging in de banaanvormige sneeuwbrancard. De
banaan zet zich op de gladde piste direct eigenstandig in beweging. Ik glij op
de donkere dennenrand af. De blauwe ogen weten nog juist op tijd het touw aan
de achterzijde te grijpen.
Daarna gaan
we in stervormige optocht de berg af, met mij als glanzende oranje streep in
het midden. Gewikkeld in folie suis ik in de heldere vrieskou tussen de
besneeuwde dennen door. De piste is verlaten en het is windstil. Ik hoor slechts het geluid van de ski’s. Ik voel me in
veilige handen. Boven mijn hoofd ziet de hemel er adembenemend mooi uit. Ik zie
diepdonkerblauw naast lichter blauw en smalle, witgrijze flarden. Over alles
heen ligt een oranje zweem van de ondergaande zon. Ik zou zo nog uren door
willen suizen. O Täler weit, o Höhen, o
schöner grüner Wald.
Beneden
volgt de ontnuchtering. In het dorp word ik op een brancard in een vernederende
tocht tussen de zingende en zuipende après-ski’ers doorgeduwd. Bonkende muziek
begeleidt mij. Ik ben een loser die wordt afgevoerd.
In het Sankt
Vinzenz Krankenhaus in Zams worden elk uur vele gevallen gewonden aangevoerd.
Men opereert er in continudienst de klok rond. Inmiddels ben ik op kamer 304
van de afdeling Unfälle Männer op temperatuur gebracht. Om 21.30 uur is het
mijn beurt. Het wordt mijn eerste operatie onder volledige narcose in 56 jaar. Het
voelt alsof ik in een vliegtuig stap. Dat gaat bijna altijd goed, maar
garanties worden niet gegeven. Men heeft het mij omstandig toegelicht.
In het
voorportaal van de OperatieKamer legt een anesthesioloog mij de gang van zaken
uit. Ik zal een rubberen kap over mijn neus en mond krijgen. De arts zal tot
tien tellen, maar hij garandeert mij dat ik vóór de tiende tel weggezonken ben.
Het is 30
januari 2009, 21.55 uur. Ik zie het kruisbeeld uit de röntgenkamer weer voor
me. Ik hoor de zachte basstem van de arts: ‘Ein, zwei,drei, vier, fünf…’
Toen ik begon te lezen was ik heel bang dat je nu een ongeluk had gehad. Daarna zag ik je voor me met krukken op het weggetje naar Rhijnauwen. Vlug naar beneden gescrolled en ja hoor het klopte: dat was toen, 6 jaar geleden. Sommige dingen onthoud ik dus!
BeantwoordenVerwijderenIk heb toen je revalidatie mee mogen maken, maar over het 'moment suprême' te lezen, 6 jaar na dato, maakt het plaatje wel compleet. Ik moest weer om je stukje lachen.......die koude voeten waren eigenlijk de rode draad.... hihi...
BeantwoordenVerwijderenTrea