zaterdag 24 januari 2015

HET IS ROOD-ZWART EN HET FLADDERT



Het is er het afgelopen weekend weer niet van gekomen. Terwijl het toch een kleine moeite is. Het kost je slechts een half uur en je kunt er voor in je luie stoel blijven zitten. Je draagt bovendien bij aan een doel waar niemand enig bezwaar tegen zal hebben. Dat soort doelen moet je koesteren, die hebben we nauwelijks in Nederland.
Maar vorig weekend zat al vol met het precaire proces van het kopen van een nieuwe tafel en het compleet uitruimen van de huiskamer zodat de schilder ongehinderd  het lawaaischuren kan beoefenen.
Zodoende heb ik opnieuw moeten afzien van mijn deelname aan de Nationale Tuinvogeltelling.
Het is goed, dat we  jaarlijks terugkerende evenementen hebben, zoals Halloween, de Top 2000 en Blue Monday. Dat geeft houvast in deze onzekere tijden. Tellen kan bovendien geen kwaad. Meten is weten,  dat voorkomt eindeloze discussies. Daardoor komen  we dagelijks in de Volkskrant nuttige grafieken tegen, bijvoorbeeld over inteeltdepressie bij otters (21-01). Adverteerders kunnen onderbouwen dat 58% van de vrouwen kiest voor een shampoo met een hydratine glansversterker.
Met het eenmaal per jaar tellen van de vogels in je tuin  houden vogelonderzoekers bij welke soorten het goed doen en welke het moeilijk hebben. Voor de Vogelbescherming is het een fantastisch middel om aandacht te vragen voor alles wat vleugels heeft. Vogels kijken is leuk. Het is een onschuldige bezigheid. Zo is het een stuk minder beladen dan vrouwen kijken, bijvoorbeeld.
Het is echt een vaderding, zo begon het bij mij tenminste. Dat we in Frankrijk kampeerden en dat er een vogeltje in de kleuren van de Duitse vlag op de kampeertafel landde.  Dan maak je als vader geen beste beurt, als je niet kan uitleggen hoe dat beestje heet. Dan koop je een boek dat ook voor kinderen geschikt is en vervolgens een vogelkijker. Terwijl je kinderen allang weer aan het voetballen zijn,  lig jij  dan ergens doodstil in het struikgewas met je kijker onder handbereik, omdat je iets geels tussen het struweel zag oplichten. Zo gaan die dingen.
Toen is ook het tellen begonnen: welke vogel heb ik waar voor het eerst gezien. Ik heb ook bijgehouden welke vogels ik in mijn tuin ben tegengekomen, of beter gezegd: welke ik vanuit tuin en huis heb kunnen waarnemen. Daardoor kon ik de overvliegende aalscholver en de blauwe reiger meenemen in de telling, naast de verdwaalde bosuil die zich ooit aan de voorzijde van ons huis bekend maakte.
Er zijn winters geweest dat we in onze tuin regelmatig bezoek kregen van sijsjes, groenlingen en goudhaantjes. Zou ik in deze winter gaan tellen, dan is de kans groot dat ik 2 houtduiven zie, 1 kauw en 1 koolmees. Daar kan ik het woord opwindend niet voor gebruiken. Vooral die duiven en kauwen kan ik wel schieten. Die zouden echt iets aan hun imago moeten doen.
Na zoveel jaren rondsjouwen met de kijker door de natuur en met het achteruitgaan van ogen en oren  is het vuur wat aan het doven.  Soms flakkert het nog weer even op. Twee weken geleden liep ik  niets vermoedend in de kamer rond, mijn hoofd brekend over het vervolg van mijn blog. Ondertussen schoten er allerlei klussen door mijn hoofd die nog moeten gebeuren. Opeens kwam er vanuit de tuin in mijn ooghoek een rode flits voorbij. Alsof er in het corpsballenhuis achter ons  een colafles uit het raam werd gegooid.
Ik draaide mijn hoofd en zag op een paar meter afstand een vogel met een felrode borst, een zwarte kop, en witte en grijze strepen op zijn rug. Dat kon niet anders dan een goudvink zijn  (voor de eerst gezien: Den Dolder, maart 2002). Gezien de fraaie kleuren moest het een mannetje zijn. Zo gaat dat in de vogelwereld. Daar kijken we naar de mannetjes. http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/56/tab/Algemeen 
Dat beestje dat zich zelden laat zien zat onaangekondigd in mijn tuin! Mijn lijf was meteen een en al opwinding.  Ik hield mijn adem in, sloop achter het glas stil en gebukt naar mijn kijker, die – niet voor niets – in het dressoir naast het raam ligt. Met trillende handen zocht ik de vogel. Verrek, waar was ie? Die beesten willen nooit eens  rustig blijven zitten. Ik speurde weer zonder kijker rond en zag hem op een andere tak . Rustig blijven, sprak ik mezelf toe. Nu kreeg ik hem in vol ornaat in  de kijker. Met zijn donkere vinkensnavel plukte hij aan de tak. Wat een schoonheid en dat zomaar in onze tuin! Voor niets.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten