GELOOF HET OF NIET
De afgelopen weken kwam ik drie keer god tegen.
I
Onder de titel God is
springlevend in de filosofie stond dinsdag in de Volkskrant een ingezonden
bijdrage van de filosofiedocenten Rutten en de Ridder. Hun boodschap was
samengevat in de eerste alinea: ‘Amerikaanse en Britse filosofen hebben nieuwe
argumenten voor het bestaan van God ontwikkeld, die niet op gespannen voet
staan met de wetenschap’.
Ik werd nieuwsgierig.
Van huis uit ben ik katholiek, maar ergens tussen mijn 15e
en mijn 18e ben ik het geloof kwijt geraakt. Sindsdien ga ik als
niet-gelovige door het leven. Ik vind vragen over de zin van het leven en over
inspiratiebronnen belangrijk. Een levensovertuiging kan bovendien een
belangrijke steun zijn in het verwerken van verdriet en in het aanvaarden van
pijn. Maar ik geloof niet in een god en voel me niet aangetrokken tot een
gemeenschap, die een machtige god wil dienen.
Jammer genoeg gaat het ingezonden stuk alleen over het
gegeven dàt er nieuwe argumenten zijn voor het bestaan van god, maar komen deze
argumenten zelf niet aan de orde. Het meest concreet is de volgende passage:
‘..(de argumenten) zijn ook niet vergezocht en staan niet op
gespannen voet met wetenschap. Integendeel, sommige ervan berusten juist op
modern wetenschappelijk onderzoek, zoals de ogenschijnlijke finetuning van het
universum en de ontdekking dat de kosmos een absoluut begin heeft gehad’. Wat
er met de finetuning bedoeld wordt ontgaat me. Teleurstellender is dat de argumenten
ontbreken. Daarmee gaat de bijdrage uit als een nachtkaars in de kerk. Is het
dan toch weer een kwestie van geloven?
II
Eénmaal per jaar ben ik bij een kerkelijke dienst. Op
kerstavond zingt ons koor in een verpleeghuis voor een gehoor van bedlegerige,
rolstoelgebonden of verwarde ouderen.
Dit jaar trok de sympathieke dominee in haar preek het
kerstverhaal door naar de huidige tijd: ook in onze maatschappij zijn er mensen
op zoek naar een plek. Zij sprak de bewoners persoonlijk aan: ‘U zou denk ik liever
niet hier zijn’. Ze sprak over achteruitgang en verlies. Bij veel bewoners
waren de ogen gesloten en de mond geopend.
Tot op dit punt kon ik haar goed volgen. Ik dacht aan mijn
kleinkinderen, die een plek verdienen. De preek ging onvermijdelijk naar een oplossing
toe. Ook hier was ik oprecht nieuwsgierig naar de zin die de dominee zou
verbinden aan het ongemak van de bewoners.
Haar conclusie luidde: ‘God is er altijd voor ons’.
Misschien was dit voor de aanwezige ouderen een troostende
en steunende gedachte, maar ik haakte af. Of zou de dominee met god de liefde
bedoelen? Moet ik het zo zien, dat het samenkomen en delen van gedachten op
zich al leidt tot verbondenheid en aanvaarding? Maar waarom zouden we er dan
een mensachtig wezen als god bij moeten halen?
III
Vlak voor deze kerst was er regelmatig een spotje op de
radio dat opriep om eens kennis te maken met de Remonstranten:
‘Wij vinden dat geloof begint bij jou. Met de dingen die jij
meemaakt en de vragen die hierop volgen. (…). Als geloof bij jou begint, dan is
het ook van jou. Mag je er een eigen mening over hebben, dingen ter discussie
stellen. En zelfs de vrijheid nemen om niet alles te geloven’.
Dit was het derde moment van nieuwsgierigheid. Een
kerkgemeenschap, die een persoonlijke invalshoek kiest voor het geloof, dat kom
je niet vaak tegen. Of is het slimme marketing? Ik ging eens verder kijken. De
website begint met bovenstaand citaat. Vervolgens las ik, dat je vriend kunt worden van de Remonstranten,
je hoeft je niet aan te sluiten. Verder lezend kwam ik god al gauw weer tegen: ‘de
Remonstrantse Broederschap is een geloofsgemeenschap (…) die God wil eren en
dienen”.
Drie ontmoetingen en drie maal een ontkenning. De haan heb ik
nog niet horen kraaien. Wat heeft het me opgeleverd? Een overdenking en een gedachtebepaling.
In deze tijd voeren economische principes van zakelijkheid
en efficiëntie de boventoon. Dat vraagt om meer aandacht voor zingeving, voor normen en
waarden en voor elkaar. Daar hoeft voor mij geen opperwezen aan te pas te
komen. Wat ik wel eens mis, is het gevoel van ergens bij horen, onderdeel te
zijn van een gemeenschap. Dat is de herinnering aan het gelovige nest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten