zaterdag 3 januari 2015

GELOOF HET OF NIET


De afgelopen weken kwam ik drie keer god tegen.
I
Onder de titel God is springlevend in de filosofie stond dinsdag in de Volkskrant een ingezonden bijdrage van de filosofiedocenten Rutten en de Ridder. Hun boodschap was samengevat in de eerste alinea: ‘Amerikaanse en Britse filosofen hebben nieuwe argumenten voor het bestaan van God ontwikkeld, die niet op gespannen voet staan met de wetenschap’.
Ik werd nieuwsgierig.
Van huis uit ben ik katholiek, maar ergens tussen mijn 15e en mijn 18e ben ik het geloof kwijt geraakt. Sindsdien ga ik als niet-gelovige door het leven. Ik vind vragen over de zin van het leven en over inspiratiebronnen belangrijk. Een levensovertuiging kan bovendien een belangrijke steun zijn in het verwerken van verdriet en in het aanvaarden van pijn. Maar ik geloof niet in een god en voel me niet aangetrokken tot een gemeenschap, die een machtige god wil dienen.
Jammer genoeg gaat het ingezonden stuk alleen over het gegeven dàt er nieuwe argumenten zijn voor het bestaan van god, maar komen deze argumenten zelf niet aan de orde. Het meest concreet is de volgende passage:
‘..(de argumenten) zijn ook niet vergezocht en staan niet op gespannen voet met wetenschap. Integendeel, sommige ervan berusten juist op modern wetenschappelijk onderzoek, zoals de ogenschijnlijke finetuning van het universum en de ontdekking dat de kosmos een absoluut begin heeft gehad’. Wat er met de finetuning bedoeld wordt ontgaat me. Teleurstellender is dat de argumenten ontbreken. Daarmee gaat de bijdrage uit als een nachtkaars in de kerk. Is het dan toch weer een kwestie van geloven?
II
Eénmaal per jaar ben ik bij een kerkelijke dienst. Op kerstavond zingt ons koor in een verpleeghuis voor een gehoor van bedlegerige, rolstoelgebonden of verwarde ouderen.
Dit jaar trok de sympathieke dominee in haar preek het kerstverhaal door naar de huidige tijd: ook in onze maatschappij zijn er mensen op zoek naar een plek. Zij sprak de bewoners persoonlijk aan: ‘U zou denk ik liever niet hier zijn’. Ze sprak over achteruitgang en verlies. Bij veel bewoners waren de ogen gesloten en de mond geopend.
Tot op dit punt kon ik haar goed volgen. Ik dacht aan mijn kleinkinderen, die een plek verdienen. De preek ging onvermijdelijk naar een oplossing toe. Ook hier was ik oprecht nieuwsgierig naar de zin die de dominee zou verbinden aan het ongemak van de  bewoners. Haar conclusie luidde: ‘God is er altijd voor ons’.
Misschien was dit voor de aanwezige ouderen een troostende en steunende gedachte, maar ik haakte af. Of zou de dominee met god de liefde bedoelen? Moet ik het zo zien, dat het samenkomen en delen van gedachten op zich al leidt tot verbondenheid en aanvaarding? Maar waarom zouden we er dan een mensachtig wezen als god bij moeten halen?
III
Vlak voor deze kerst was er regelmatig een spotje op de radio dat opriep om eens kennis te maken met de Remonstranten:
‘Wij vinden dat geloof begint bij jou. Met de dingen die jij meemaakt en de vragen die hierop volgen. (…). Als geloof bij jou begint, dan is het ook van jou. Mag je er een eigen mening over hebben, dingen ter discussie stellen. En zelfs de vrijheid nemen om niet alles te geloven’.
Dit was het derde moment van nieuwsgierigheid. Een kerkgemeenschap, die een persoonlijke invalshoek kiest voor het geloof, dat kom je niet vaak tegen. Of is het slimme marketing? Ik ging eens verder kijken. De website begint met bovenstaand citaat. Vervolgens las ik, dat je vriend kunt worden van de Remonstranten, je hoeft je niet aan te sluiten. Verder lezend kwam ik god al gauw weer tegen: ‘de Remonstrantse Broederschap is een geloofsgemeenschap (…) die God wil eren en dienen”.

Drie ontmoetingen en drie maal een ontkenning. De haan heb ik nog niet horen kraaien. Wat heeft het me opgeleverd? Een overdenking en een gedachtebepaling.
In deze tijd voeren economische principes van zakelijkheid en efficiëntie de boventoon.  Dat vraagt  om meer aandacht voor zingeving, voor normen en waarden en voor elkaar. Daar hoeft voor mij geen opperwezen aan te pas te komen. Wat ik wel eens mis, is het gevoel van ergens bij horen, onderdeel te zijn van een gemeenschap. Dat is de herinnering aan het gelovige nest. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten