WEIN, WEIB UND GESANG
De trossen met druiven hangen zwaar onderaan de ranken op de
stenige hellingen langs de Moezel. Waar we ook kijken zien we de parallelle
rijen groene struiken, de takken keurig langs palen en draden geleid. Het ruikt
er zurig.
Een wijnboer in een grijze jas komt tussen twee rijen omlaag
gelopen. Hij heeft een klein, buisvormig apparaatje in zijn hand. Daarmee kan,
zo vertelt hij, het suikergehalte van de druiven gemeten worden. Hij is er
tevreden over. Hij gaat zijn kinderen, broers, neven en nichten, en al wie een
kniptang heeft, optrommelen om de volgende dag te beginnen met oogsten.
Ik wandel met mijn kamerkoor Decibelle over de heuvels langs
de meanderende Moezel. We overnachten in Lösnich, een klein plaatsje, zo
ongeveer halverwege Trier en Koblenz. Het toeval wil, dat in ditzelfde weekend
in Lösnich het jaarlijkse Weinfest wordt gehouden. Elke wijnboer opent dan zijn
schuren of zet een feesttent in zijn tuin . De hoofdstraat in het dorp wordt
afgesloten voor het verkeer en waar je ook kijkt staan er rijen tafels en
banken rond een tap van wijn en bier.
Her en der zitten plukjes mensen aan de tafels. Men drinkt een
glas of doet zich in de avondkilte tegoed aan een plastic bordje lauwe frietjes
en donkergebakken Schweinegebrat. De Riesling wordt in glazen van 0,2 liter verkocht.
Of per fles natuurlijk.
Gesang is er ook in ruime mate.
In de schuur van Weingut Orthmann speelt een bandje. Er zit
een aantal mensen op de grond in een rij, dicht tegen elkaar aan, de benen
gespreid, heen en weer wiegend op de tweekwartsmaten van de schlager. Het is
niet duidelijk of dit een lokaal gebruik is of dat de feestvierders te vermoeid
zijn om op hun benen te staan. Buiten bij Hotel Heil wiegt een oud echtpaar
zachtjes mee op the sultan of swing,
gespeeld door een stel oude rockers. De leadzanger lijkt als twee druppels
water op Henk Krol van 50+.
Wijzelf hadden natuurlijk overdag onze bijdrage geleverd aan
het Gesang. Het is sinds jaar en dag gebruikelijk, dat de partituren meegaan op
het wandelweekend. Zingen en wandelen gaan goed samen, al doen we het nooit
tegelijkertijd. Passeren we een kerkje of een kapel, dan voelen we even of de
deur open is. Dan nodigen we onszelf uit naar binnen te gaan, leggen her en der
de rugzakken, wandelstokken, dassen en jassen in de banken en verzamelen ons
rond het altaar om in die mooie akoestiek van ons eigen gezang te genieten. Het
klinkt in een godshuis zoveel mooier dan tussen de wijnranken of in een
hooiberg.
In de Sankt Stephan in Zeltingen-Rachtig.
Foto’s: F. de Reeper
Met de Wein en het
Gesang zat het dus wel goed tijdens
ons weekend in Lösnich, maar hoe was het met die Weiber? Daar moet ik natuurlijk ook wat over schrijven. Dat
plaatst mij echter wel voor een probleem, want alles wat ik hierover zeg kan
verkeerd opgevat worden. Ik zit nu al een geruime tijd geblokkeerd achter het
toetsenbord.
Als ik zou schrijven dat we met een paar lekkere wijven op
wandelweekend waren, dan begeef ik mij, ook al zou mijn uitspraak waar zijn,
ver buiten de ongeschreven code van het koor en dan hoef ik er nooit meer terug
te komen.
Zou ik daarentegen in dit blog vermelden dat ik met enkele overjarige, rimpelige vrouwspersonen op pad was,
dan zou mij, ook al spreek ik de waarheid, hetzelfde lot treffen.
Ik moet dus op mijn woorden passen, je doet het niet gauw
goed.
Er wandelden aardige vrouwen mee met wie het fijn
converseren was. Ze hadden meestal nog wel iets van gedroogde abrikozen of zo bij
zich om uit te delen. Dat werkte verbindend. We hebben nog wat gedanst bij
Hotel Heil. En tijdens het wandelen ritsten zij de pijpen van hun broeken, dat
vond ik wel een mooi gebaar.
In ieder geval ben ik blij, dat ik in een gemengd koor zing.
Ik geloof niet dat ik de aanleg heb om gelukkig te worden in een mannenkoor.
Wer nicht liebt Wein,
Weib und Gesang, der bleibt ein Narr sein Leben lang.
Zo zegt men het in Duitsland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten