zaterdag 12 december 2015

BARMHARTIGHEID


Ik moet het eerlijk bekennen. De tijd heugt mij niet dat ik voor het laatst een daad van barmhartigheid heb verricht. Dat iemand mij complimenteerde met mijn barmhartigheid. Of dat ik ’s avonds in bed lag en met een groot gevoel van tevredenheid kon vaststellen, dat ik me die dag weer eens van mijn meest barmhartige kant had laten zien.
Hoe vaker ik het woord schrijf, hoe meer ik overigens ga twijfelen over wat barmhartigheid nu werkelijk inhoudt.
Barmhartig wordt in Van Dale omschreven als: medelijden hebbend, genadig. Het gaat over compassie, liefdadigheid en de behoefte om hulp te verlenen aan de mens in geestelijke of lichamelijke nood. Kortom, goed doen in sociale zin.
Als ik dit zo lees heb ik gelukkig nog wel wat barmhartigheid in huis.
Deze week heb ik onze poes, die heel blasé zijn verfijnde en peperdure vleesgerecht had laten staan, een soort leverpastei dat wij vijftig jaar geleden op ons brood aten, geen schop voor zijn kont gegeven, maar vergevingsgezind opnieuw een bordje met een andere delicatesse voorgezet.
De directeur die mij wilde ontslaan en mij tegen alle regels in wilde afschepen met een fooi is voor mij nu een hardwerkende man, die vecht voor het voortbestaan van zijn instelling.
Ik kan dus best barmhartig zijn. Nu ik de betekenis goed ken, zie ik dat er eigenlijk elke dag wel momenten van barmhartigheid zijn. Ik heb het veel meer in mij dan ik zelf ooit beseft heb. Sterker nog, je zou kunnen zeggen, dat mijn leven in het teken staat van barmhartigheid. Van jongs af aan heb ik gegeven aan de missie en andere goede doelen. Ik heb een tijdlang medelijden gehad met arbeiders. Vervolgens heb ik mijn hele loopbaan in de geestelijke gezondheidszorg gewerkt.
Bovendien weet ik goed wat genade is.
Als ik vroeger op het schoolplein een ruzie op fysieke wijze had beslecht en als overwinnaar boven op een ander kind zat, met mijn handen stevig zijn polsen tegen de grond duwend, liet ik hem daarna straffeloos gaan, maar niet dan nadat hij mijn lesje woord voor woord had herhaald: Genade – Chocolade; Citroen – Ik zal het nooit meer doen.
Ik bevind mij hierbij in een goede familietraditie. Een neef van mijn vader, dr. Henri van Rooijen O.S.C., is er in de vorige eeuw in geslaagd om een boek van 148 pagina’s vol te schrijven over De Genade, nu een standaardwerk over dit onderwerp in het Nederlandse taalgebied.
Ik zal daarom niet versagen, nu de paus deze week een Buitengewoon Heilig Jaar heeft geopend, dat in het teken zal staan van de Barmhartigheid.
Een Heilig Jaar of Jubeljaar in de katholieke kerk heeft als doel om extra aandacht te vragen voor een thema. Vaak is het voor de kerk ook een manier om geld te verdienen. Ooit werd er eenmaal per vijftig jaar zo’n Heilig Jaar gevierd. In de vorige eeuw was dat al een keer in de vijfentwintig jaar. Paus Franciscus gooit er nu nog een schepje bovenop. Hij heeft het tempo van deze tijd goed aangevoeld. We worden uitgenodigd om door de Heilige Deur de St. Pieter te betreden. Daarmee kunnen we voor onszelf of voor anderen een aflaat verdienen, een kwijtschelding van de straf voor de zonden. Om het ons makkelijk te maken mogen we godzijdank ook de Augustinuskerk in Utrecht binnenlopen.
Het Jubeljaar lijkt mij een goede reden om een persoonlijk actieplan Barmhartigheid op te stellen.
Ik denk er bijvoorbeeld aan om niet meer kwaad te spreken over dirigenten die verkeerde keuzen maken. Ik zal geen stompen meer uitdelen aan fietsende middelbare scholieren, die mij in rotten van vier de berm inrijden. Ik ben ook niet van plan de brandslang te richten op onze achterburen als zij weer eens voor de vijfde keer in één week een disco-met-openstaande-deuren houden.
Omgekeerd hoop ik dat anderen zich liefdevol over mij zullen ontfermen, mocht ik eens van het rechte pad zijn afgeraakt. 
Ik roep bij deze iedereen op om het offensief van Barmhartigheid te volgen. Anders verdwijnt met het toenemend individualisme niet alleen het woord barmhartigheid, maar ook de deugd zelf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten