EEN SERIEUZE KWESTIE
Ik heb eens een vijftiger horen zeggen: “als ik 75 ben, dan heb ik lang
genoeg geleefd. Dan is het mooi
geweest”.
Wie niet wil afwachten tot de dood hem overkomt, moet zelf actie
ondernemen.
Het aantal verzoeken om euthanasie vanwege ‘een voltooid leven’ is erg
klein, maar het neemt wel toe. Het gaat bijvoorbeeld om ouderen die blind zijn
of in een rolstoel zitten en die afhankelijk zijn van de hulp van anderen. Of
het gaat om mensen die door lichamelijke beperkingen nauwelijks meer het huis
uit komen en zich erg eenzaam voelen.
Wil je in zo’n geval hulp, dan wend je je in Nederland tot een arts.
Veel artsen hebben moeite met euthanasie vanwege een voltooid leven.
Het gaat immers niet om een patiënt, die ondragelijk lijdt en niet lang meer te
leven heeft. Strikt genomen valt de vraag om euthanasie vanwege een voltooid
leven niet binnen de regels van de wet. Het is niet alleen of zelfs maar in
beperkte mate een medische vraag. Moet een arts dan beoordelen of dat leven nog
de moeite waard is?
Columnist en geriater Bert Keizer spreekt in Trouw zijn twijfel
hierover uit. Tegelijkertijd vraagt hij zich af: ‘aan wie moet zo iemand het
dan vragen?’.
Een terechte vraag, al zou hieronder de gedachte kunnen liggen, dat er
dan een andere hulpverlener klaar moet staan.
Een oplossing voor dit probleem werd in 1991 voorgesteld door de jurist
Drion: een pil, waarmee mensen van 75 jaar en ouder in staat worden gesteld om
op humane wijze en op een zelfgekozen tijdstip een einde te maken aan hun leven.
Zo’n middel versterkt de autonomie van ieder mens en verkleint de
afhankelijkheid van artsen.
De Nederlandse Vereniging voor Vrijwillig Levenseinde (NVVE) wil gedurende
drie jaar een proef met de verstrekking van een levenseindepil. Doel van de
pilot is om te bepalen onder welke voorwaarden deze pil verstrekt zou kunnen
worden.
Tegenstanders zeggen, dat het beter is om angst, somberheid of
eenzaamheid aan te pakken en dat het verlangen naar de levenseindepil voortkomt
uit angst voor aftakeling en pijn. Lijden hoort bij het leven en je moet niet proberen
om via euthanasie daaraan te ontkomen. Bert Keizer vindt dit argument
‘bloedlink’. ‘Ik ken op de eerste plaats niemand die erin slaagt om te leven
zonder te lijden en zou niet durven zeggen, dat daar aan het eind nog een
bepaalde portie bij moet om de zaak netjes af te ronden’.
Ik vraag me af wat de rol van de familie gaat worden als er zo’n pil is.
Hoe zou het voor nabestaanden zijn als
moeder tijdens een eenzame kerst in haar eentje besloten heeft om er tussenuit
te piepen? Zouden ze zeggen: ‘ze was oud en wijs genoeg’?
Omgekeerd zou je je ook kunnen voorstellen dat familieleden, voor wie
de verzorging van moeder thuis te zwaar wordt, een proefballonnetje oplaten
over die pil. Of erfgenamen die het geld hard nodig hebben. Of een ziekenhuis,
dat door zijn budget voor behandelingen heen is.
Econoom de Kam stelde laatst vast, dat de pil van Drion de zorg
betaalbaar kan houden: ‘Het klinkt cru, maar wanneer ouderen in de toekomst
vaker voor een zelfgekozen einde opteren, blijft de zorg voor wie zo’n pil
afwijzen beter betaalbaar’.
Kunnen we dan nu vast even noteren wie zich wil opofferen?
Zou er een levenseindepil zijn, dan nog zou ik niet de neiging hebben om
er al vast een te reserveren. Ik weet absoluut niet hoe ik in het leven sta als
ik 75 ben (als ik dan nog leef, ik klop het maar even af).
Toen mijn moeder 98 was, zei ze vaak: ‘ik hoop dat je ook zo oud mag
worden’, om er na een paar tellen aan toe
te voegen: ‘in goede gezondheid’. De
definitie van wat goede gezondheid is, had
zij in de laatste tien jaar van haar leven dramatisch aangepast. Terwijl haar
geheugen haar ernstig in de steek liet, haar oren en ogen sterk achteruit waren
gegaan en zij in een instelling een zittend bestaan leidde in afwachting van de
volgende maaltijd, wilde ze nog wel 100 jaar worden.
Ik weet niet of zo’n aanpassing mij zou lukken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten