WATCHFULL WAITING
Als G opstaat krijgt zij op de rand van het bed een enorme
hoestbui, een onregelmatige, niet te stoppen opeenvolging van rauw geblaf en
gerochel vanuit haar keel en borst. Als ik daarna mijn mond opendoe klinkt er
een diepkrakerig geluid alsof ik de hele nacht gedronken en gerookt heb. Ik
haal met gemak de lage c, waar ik normaal hoogstens tot een e kom.
G en ik worden gekweld door keelpijn, verstopte neuzen en
hoesten. De winter is geen winter meer, maar aandoeningen aan de luchtwegen
lijken er wel meer dan ooit. Meestal gaat zoiets na een weekje wel over, maar
bij ons blijft een verkoudheid de laatste jaren veel langer hangen. Soms lijkt
de kwaal op te lossen, maar dan komt de keelpijn of het gehoest weer terug. G
en ik zijn een gouden duo, we geven het stokje perfect aan elkaar door. Het is geen
400 meter estafette die wij lopen, maar een marathon.
En dat, terwijl we er alles aan doen om niet ziek te worden.
We eten gezond, slapen voldoende, zijn niet gestresst. Uit
voorzorg eten we elke dag sinaasappels en slikken we vitamines, homeopathische
middelen en weerstandverhogende yoghurtdrankjes.
De afgelopen winters konden we de loopneuzen van onze
kleinkinderen nog de schuld geven, maar die hebben inmiddels zoveel weerstand
opgebouwd dat zij ongehinderd langdurig met hun snotterende grootouders kunnen
knuffelen.
Wij zijn niet van de soort, die bij het eerste ongemak naar
de huisarts gaat. We weten dat deze ongemakken veelal vanzelf overgaan. Dus kijken we het eerst even een
paar weekjes aan. De redelijkheid overheerst. Maar op een gegeven moment ben je
doodmoe en futloos van al dat gekuch en gesnotter. Dan verdwijnt in één
ogenblik alle ratio en bel je de dokter.
De huisarts is echter ook niet gek. Die weet dat alles
vanzelf weer overgaat en dat er te veel met medicatie wordt gesmeten. Dus die
zegt: ‘laten we het eerst eens even een paar weekjes aankijken’. Daarmee
onbedoeld stimulerend dat je maar beter wèl bij het eerste ongemak naar haar
toe kunt gaan, want die paar weken watchfull
waiting moet je sowieso door.
Gelukkig betoonde onze andere huisgenoot, Youri, zijn solidariteit. De kat (17 jaar) kan er ook
wat van. Wat hij doormaakt kunnen we slechts gissen aan de hand van wat er uit
hem komt: een piepende adem, flinke hoestbuien en lange, geelgroene slijmerige
snotdraden, die hij – voorgeprogrammeerd als hij is – lustig de rondte in
slingert. Wat er aan zijn snorharen blijft hangen, poetst hij direct weg. De
rest laat hij aan ons over. De eerste kat, die zijn poot voor zijn mond houdt
als ie niest, moet nog genetisch gemanipuleerd worden.
Ook bij de verkoudheid van Youri kijken we het eerst even aan.
Er ontstaan wel discussies over de vraag hoe lang we het arme beest nog
snotslingerend laten rondlopen. Totdat ook in dit geval het ogenblik komt dat de
maat vol is en we de dierenarts bellen.
En zie wat er dan gebeurt.
Dokter Simon is helemaal niet van het watchfull waiting en
het nog eens even rustig aankijken. Dokter Simon wordt niet uit de
Zorgverzekeringswet gefinancierd. In de veterinaire wereld heerst de markt.
Dokter Simon moet leven van de behandelingen die hij geeft en dus gaat de spuit
er zonder dralen bij Youri in.
De kat wordt sneller geholpen dan de mens. Door de inzet van
antibiotica. Ik ben benieuwd wat Marian Thieme hiervan vindt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten