zaterdag 5 maart 2016

WATCHFULL WAITING


Als G opstaat krijgt zij op de rand van het bed een enorme hoestbui, een onregelmatige, niet te stoppen opeenvolging van rauw geblaf en gerochel vanuit haar keel en borst. Als ik daarna mijn mond opendoe klinkt er een diepkrakerig geluid alsof ik de hele nacht gedronken en gerookt heb. Ik haal met gemak de lage c, waar ik normaal hoogstens tot een e kom.
G en ik worden gekweld door keelpijn, verstopte neuzen en hoesten. De winter is geen winter meer, maar aandoeningen aan de luchtwegen lijken er wel meer dan ooit. Meestal gaat zoiets na een weekje wel over, maar bij ons blijft een verkoudheid de laatste jaren veel langer hangen. Soms lijkt de kwaal op te lossen, maar dan komt de keelpijn of het gehoest weer terug. G en ik zijn een gouden duo, we geven het stokje perfect aan elkaar door. Het is geen 400 meter estafette die wij lopen, maar een marathon.
En dat, terwijl we er alles aan doen om niet ziek te worden.
We eten gezond, slapen voldoende, zijn niet gestresst. Uit voorzorg eten we elke dag sinaasappels en slikken we vitamines, homeopathische middelen en weerstandverhogende yoghurtdrankjes.
De afgelopen winters konden we de loopneuzen van onze kleinkinderen nog de schuld geven, maar die hebben inmiddels zoveel weerstand opgebouwd dat zij ongehinderd langdurig met hun snotterende grootouders kunnen knuffelen.

Wij zijn niet van de soort, die bij het eerste ongemak naar de huisarts gaat. We weten dat deze ongemakken veelal vanzelf  overgaan. Dus kijken we het eerst even een paar weekjes aan. De redelijkheid overheerst. Maar op een gegeven moment ben je doodmoe en futloos van al dat gekuch en gesnotter. Dan verdwijnt in één ogenblik alle ratio en bel je de dokter.
De huisarts is echter ook niet gek. Die weet dat alles vanzelf weer overgaat en dat er te veel met medicatie wordt gesmeten. Dus die zegt: ‘laten we het eerst eens even een paar weekjes aankijken’. Daarmee onbedoeld stimulerend dat je maar beter wèl bij het eerste ongemak naar haar toe kunt gaan, want die paar weken watchfull waiting moet je sowieso door.

Gelukkig betoonde onze andere huisgenoot, Youri,  zijn solidariteit. De kat (17 jaar) kan er ook wat van. Wat hij doormaakt kunnen we slechts gissen aan de hand van wat er uit hem komt: een piepende adem, flinke hoestbuien en lange, geelgroene slijmerige snotdraden, die hij – voorgeprogrammeerd als hij is – lustig de rondte in slingert. Wat er aan zijn snorharen blijft hangen, poetst hij direct weg. De rest laat hij aan ons over. De eerste kat, die zijn poot voor zijn mond houdt als ie niest, moet nog genetisch gemanipuleerd worden.
Ook bij de verkoudheid van Youri kijken we het eerst even aan. Er ontstaan wel discussies over de vraag hoe lang we het arme beest nog snotslingerend laten rondlopen. Totdat ook in dit geval het ogenblik komt dat de maat vol is en we de dierenarts bellen.
En zie wat er dan gebeurt.
Dokter Simon is helemaal niet van het watchfull waiting en het nog eens even rustig aankijken. Dokter Simon wordt niet uit de Zorgverzekeringswet gefinancierd. In de veterinaire wereld heerst de markt. Dokter Simon moet leven van de behandelingen die hij geeft en dus gaat de spuit er zonder dralen bij Youri in. 
De kat wordt sneller geholpen dan de mens. Door de inzet van antibiotica. Ik ben benieuwd wat Marian Thieme hiervan vindt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten