DE EINDIGHEID DER
DINGEN
Afgelopen dinsdag was het zover.
Ik deed mijn laatste klus. Het schrijven van een
verantwoording voor een subsidie van de gemeente Houten. Ik ruimde nog wat laatste spullen op.
Documenten over opleidingsactiviteiten. Offertes en nota-opdrachten voor
cursussen en presentaties.
Op LinkedIn verving ik mijn werkadres door mijn privéadres.
Ik bracht enkele ordners naar mensen die mijn taken
overnemen.
Tijdens dit alles was ik me er continu van bewust: dit is mijn
laatste werkdag. Na 36½ jaar.
Het voelde vreemd, maar ook niet meer dan dat. De betekenis wilde
nog niet erg doordringen.
Ik bracht een paar laatste verbeteringen aan in de
uitnodiging voor mijn afscheid en gaf door hoeveel verlofdagen ik nog over heb.
Die schenk ik de instelling.
Daarna maakte ik een ronde langs de collega’s. Ze wilden allen
weten, wat er op dat moment door mij heen ging. Het voelt onwezenlijk,
antwoordde ik, maar het is wel goed zo.
Sommigen raakten een verkeerde snaar (‘oh heerlijk voor altijd
vakantie vieren’), zoals er ook wenskaarten zijn met teksten als ‘Stoppen met
werken? Begin met genieten!’ met bijpassende foto van twee ligstoeltjes aan de
vloedlijn. Of nog erger: ‘Geniet van je verdiende rust!’.
Ik kon geen afscheid nemen van mijn kamer. Ik liep nog maar
eens nutteloos rond en inspecteerde de boel, zoals ik dat doe als ik een
hotelkamer achterlaat. Is er iets op de grond of achter een kast blijven
liggen?
Ik keek uit het raam en prentte het uitzicht in mijn
geheugen. Checkte een laatste keer mijn mail, alsof ik hoopte op een nieuw bericht. Tenslotte schakelde
ik de pc uit, trok mijn jas aan, pakte de tassen met persoonlijke bezittingen en
knipte het licht van de kamer uit. Ik zou er langer over hebben willen doen. Om
het unieke van het moment te voelen. Maar het unieke bleek ongrijpbaar.
Pas toen ik de buitendeur voor de laatste keer achter mij
dichttrok, kwam er brok in mijn keel.
Ik vond het niet prettig in mijn eentje weg te gaan.
Toen ik het contact van de auto omdraaide, klonk er direct
en veel te hard een klassieke mars uit de luidsprekers. Was dit een afscheidsmars?.
Opeens waren er toen tranen, in die kleine, afgezonderde
ruimte. Maar waarvoor eigenlijk?
Het verdriet mij niet dat ik ‘s morgens niet meer op de
fiets zal stappen om nog eens een beleidsdocument over de jeugdzorg te
schrijven of de stukken voor de zoveelste vergadering door te nemen.
Ik ben al sinds 2013 bezig geweest om mijn werk af te bouwen.
Vanaf die tijd is het relativeren begonnen. Het was prettig om langzaam te
minderen, maar er moet eens een einde aan komen. Overgangen horen bij het
leven. ‘Ieder einde brengt een nieuw begin’, is een tegeltjeswijsheid, net als
‘afscheid nemen bestaat niet’.
Het is ook niet dat ik me uitgerangeerd voel of een
tweederangs burger. En het is zeker niet zo, dat ik moet nadenken over wat ik
zal gaan doen.
Dus waarom dan tranen?
Ach, het zal de weemoed zijn om de eindigheid der dingen. Een
optreden, een bestuursfunctie, een vakantie, kinderen in huis, aan alles komt
een keer een eind. Zelfs aan V&D.
Ik heb op feesten en partijen nog wel eens een act opgevoerd
als overgangsbegeleider. Nu mag ik mezelf onder handen nemen.
Thuis, bij de voordeur, met een paar sleutels minder aan
mijn sleutelbos, was er weer die brok in mijn keel. Die verdomde deur, symbool
van de overgang.
mooie blog, arnold!
BeantwoordenVerwijderendiet
Heel treffend!
BeantwoordenVerwijderen