GENERATIEBOTSING
In 1962 zond Radio Veronica tussen 17.30 en 18.00 uur een
top 10 uit. Mijn zus van 14 zat in de huiskamer vlakbij de Philips radio met
het groene oog. Een paar minuten voor zes vond mijn vader het genoeg. Hij wilde
het ANP nieuws van 18.00 uur niet missen en draaide eigenhandig de rode
zenderwijzer naar Hilversum 1. ‘Er komt nòg een plaat, de nummer één’, riep
mijn zus verontwaardigd. ‘Het is zes uur’, zei mijn vader afgemeten. ‘The Young
Ones van Cliff Richard, die is echt wel voor zes uur afgelopen’. Mijn vader was
echter onverbiddelijk.
Het conflict liep hoog op. Huilend en stampvoetend vertrok
mijn zus naar haar slaapkamer. Zij weigerde die avond nog aan tafel te komen. Geschrokken
en in stilte prakten wij de aardappels.
Een paar jaar later drong de vernieuwing nog dieper aan de
avondmaaltijd door. Na het gebruikelijke ANP Nieuws werd er verder gesproken
over de toestand in de wereld. Mijn vijf jaar oudere broer liet toen opeens het
woord socialisme vallen. Om er na een
korte pauze aan toe te voegen: ‘En daar moeten we toch nog naar toe’.
Er viel een meer dan ijzige stilte. Ik zat op mijn krukje
voor de nieuwe gashaard. Door het raam zag ik in de verte een lange
goederentrein passeren. Het regelmatige kedeng van de wagons drong zachtjes aan
de eettafel door. Ik voelde dat er een onomkeerbare scheiding der geesten het
gezin binnen was gekomen. Mijn vader, die immer onder woorden bracht hoe een
katholiek behoorde te leven, had blijkbaar op deze onverwachte inbreng geen
antwoord paraat. We kenden geen traditie van uitwisseling van standpunten of
het naast elkaar bestaan van verschillende meningen.
Zo groeiden de werelden uit elkaar.
Dat mijn broer na een feest met een vriendin verdwenen was,
dat hij bier ging drinken en na de middelbare school direct op kamers ging
wonen, waren zaken die niet geheel in het wereldbeeld van mijn ouders pasten,
maar die met enige moeite nog gezien konden worden als behorend bij zijn
leeftijd. Dat hij echter op een gegeven moment besloten had om niet meer naar
de kerk te gaan was een volgende bom die insloeg. Er werd geen ruzie gemaakt,
er werd niet met deuren geslagen, maar de spanningen en de onmacht waren
voelbaar.
En ik?
Ik had een fikse botsing met mijn ouders over de lengte van
mijn haar. Mijn moeder had al een paar keer voorzichtig geïnformeerd of het
niet eens tijd was voor een afspraak met de kapper. Mijn haren raakten nog niet
eens mijn oren. Ik negeerde haar vragen, zodat mijn vader zich
ermee ging bemoeien. ‘Je gaat de komende week gewoon naar de kapper’, riep hij
met flinke stemverheffing. Ik droop af. Conflictmijding was destijds bij ons de
meest gebruikelijke manier van probleemoplossing.
Voor het overige maakte ik als jongste dankbaar gebruik van
de paden, die mijn broer en zussen voor mij geplaveid hadden. Ik volgde hun weg
naar vernieuwing. En dus riep ik tijdens
de geschiedenisles, dat Nederland de Navo moest verlaten. We moesten tenslotte
naar het socialisme toe. Veel meer argumenten kon ik er niet bij leveren.
En terwijl ik een paar jaar daarvoor in mijn logboek nog had
geklaagd over het geringe aantal verkenners, dat de ochtendmis had bijgewoond, ging
ik op een gegeven moment op zondagmorgen ook niet meer naar de kerk. Ik zat in
de luie stoel naast het nieuwe radiomeubel, toen mijn moeder na afloop van het
kerkbezoek de kamer binnenkwam. Ik deed alsof ik geheel verdiept was in mijn huiswerk,
maar ik voelde me zwaar schuldig, dat ik haar verdriet had aangedaan. Ik
verwachtte een lastig gesprek.
Mijn moeder vroeg, wie er nog koffie wilde.
N.B. De NTR zendt op zaterdagavond Ondersteboven!
uit, een serie over de jaren zestig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten