zaterdag 19 januari 2013


SCHRIJVEN
 
Het vroegste schrijfsel dat ik van mijzelf heb kunnen vinden is een rijm, dat ik maakte voor de 47e verjaardag van mijn moeder. Dat was in 1960. Het staat op een groot, met bloemen gekleurd vel en is omlijst met plakplaatjes als was het een eenmalige uitgave van een poeziealbum.

 
Lieve Mama


Ik ben blij, omdat Uw jarig is
Ik heb goed voor Uw gebeden in de H. Mis
En ’t mooiste wat God heeft gegeven
Is Moeder! Dus ik verwen haar even
Ik heb een prachtig cadeau
Waarom Uw vast en zeker blij mee is
U denkt zeker bloem of een vaas,
Of wat het ook maar is. Maar dan hebt Uw mis!
Ik hoop dat Uw nog lang zult leven
Tot Uw honderdse jaar
En als Uw oud ben niet meer zult beven.


 
Ik was toen acht jaar oud.
Aan de neiging om een analyse los te laten op de normen en waarden, vanwaaruit ik dit rijm schreef,  of om in te gaan op de voorspellende waarde van de laatste paar regels, wil ik hier niet toegeven. Voor nu volstaat hier de constatering, met de blik van nu: ik heb er kennelijk aardigheid in gehad om voor haar iets te schrijven.
Die aardigheid had ik ook als adolescent. Ik  voerde uitgebreide correspondenties met vrienden en (vooral) vriendinnen. Later hield ik, als jonge vader, in vakantiedagboeken onze belevenissen bij. Nog voor ik de laatste punt had gezet achter het verslag van de dag, werd het schrift vaak al uit mijn handen gerukt om te lezen wat ik ervan gemaakt had. Zoals men zich in de vorige eeuw kon verdringen voor de vitrines van de dagbladen.
Nu ik wat minder in beslag genomen word door werk en kinderen, begint het weer te kriebelen. De zin om te schrijven. Schrijven is spelen met taal. Je kunt er iets moois van maken, iets mooiers in ieder geval dan ik met spreken kan. Daarom begin ik dit weblog.
Ik heb me afgevraagd, of ik mijn schrijfsels openbaar wil maken. Als ik dat doe, laat ik me dan meesleuren door de cultuur van ‘zie mij eens iets belangrijks doen’? De cultuur, waarin iedereen zijn eigen podium creert, jongeren met megalimousines worden opgehaald om als popsterren naar de disco te worden gebracht, directeuren ernaar streven om genomineerd te worden in de verkiezing van de grootste beïnvloeder in de eerstelijns zorg en mensen elkaar gedag zeggen met Succes!. Waarom niet mijn overdenkingen met pen of potlood neerschrijven in dat prachtige cahier met kleurige kaft, dat ik een jaar geleden bij een ouderwetse drukker in Weimar kocht?
 
Ik praat niet in mezelf. Ik heb niets tegen mensen die dit doen, maar ik heb er geen behoefte aan.
Ik praat tegen anderen, ik praat ook wel met de kat. Al zegt ie niets terug, hij reageert vaak wel.
Ik doe dus mijn mond open om in contact te komen en een boodschap over te brengen. Contact is toch bijna een ander woord voor leven. De ander hoeft nog niet eens te reageren. Hij kan mijn woorden ook overdenken of op zich in laten werken.
Als ik iets zeg, wil ik gehoord worden. Als ik iets schrijf wil ik gelezen worden.
De vergelijking tussen spreken en schrijven gaat natuurlijk niet helemaal op. Zo schrijf ik geen brieven aan onze kat. Schrijven en gelezen worden is een vorm van uitgesteld contact, van slow contact zoals je ook slow food hebt. Slow contact  is een vorm van onthaasting, een mooie aanvulling op live contacten.
Het plan is om een à twee keer per week een tekst te maken. Ik zal schrijven over van alles wat mij roert, bijvoorbeeld over alledaagse vreugden en irritaties, over mijn ervaringen met polsstokverspringen, over wat muziek mooi maakt,  over vreemde vogels of over Alexander Pechtold en zijn stip op de horizon. Ik doe dit vanuit een persoonlijke invalshoek. Ik schrijf omdat ik er aardigheid in heb.

4 opmerkingen:

  1. Ziet er grafisch ingetogen uit, dat is al een verademing in het nieuwe media geweld. Ik ga je volgen! Maar wat was nu het cadeau? Michel.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Wat het cadeau was weet ik echt niet meer. Ik zou willen dat ik dat nog ergens uit mijn geheugen zou kunnen opdiepen.
      Arnold

      Verwijderen
  2. Ha, Arnold, leuk! Natuurlijk ben ik benieuwd en ga ik je volgen.
    Hilde

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Dag Arnold. Je vertelde al dat van plan was te gaan schrijven, maar ik zie nu dat je je overpeinzingen ook met ons wil delen. Dat maakt nieuwsgierig; misschien leer ik onvermoede kanten van je kennen. Ik blijf je dus lezen.
    groeten, Ina

    BeantwoordenVerwijderen