zaterdag 15 februari 2014


OPGELET!

 

Afgelopen zaterdag was in Trouw te lezen, dat veel bloggers geld verdienen met hun weblog. Zij plaatsen advertenties. Als er voldoende gegevens bekend zijn over de blogvolgers is het voor bedrijven lucratief om te adverteren. Sommige schrijvers hebben, aldus Trouw,  zoveel volgers en adverteerders dat zij van de inkomsten van hun blogs kunnen leven.
Het water liep mij in de mond toen ik dit las. Sindsdien laat dit onderwerp mij niet meer los.
Al snel na de publicatie in Trouw ontving ik vragen over mijn inkomsten via Taal en Teken, niet zozeer door oppoppende advertenties, maar vanwege vermeende sluikreclame, voor bijvoorbeeld stedentrips, hoedenwinkels, gezondheidscursussen en magnetronsloffen.
Ik maak voor het plaatsen van mijn stukken gebruik van Blogger, een ‘free weblog publishing tool from Google’. Let op het woord free. Bij mijn eerste rondgang door de mogelijkheden van deze tool stuitte ik al direct op de kop Inkomsten. Als je daarop klikt word je doorgeleid naar Google Adsense, ‘een gratis en eenvoudige manier voor gebruikers van Blogger om geld te verdienen aan het weergeven van gerichte advertenties op hun blog’. Alweer een gratis service, dacht ik, het kan niet op! Ik wil hier ruiterlijk bekennen, dat ik ook destijds visioenen kreeg van bedragen met vele nullen. Nu ik minder werk, zou dat goed uitkomen.
Niettemin, om verdere geruchten te voorkomen, wil ik hier een en andermaal verklaren, dat ik geen enkele cent verdien aan mijn weblog door welke vorm van reclame dan ook. Het tegendeel is naar mijn idee het geval. Ik heb zeer sterk de indruk, dat anderen proberen om via mijn blog inkomsten te genereren. Ik heb lang geaarzeld of ik hierover iets zou schrijven. Immers, in verband met de privacy van mijn volgers en van mijzelf is het niet mogelijk om de modus operandi te beschrijven. Nu de zaak via Trouw in de publiciteit is gekomen en er vragen zijn gerezen, voel ik me echter wel genoodzaakt een korte toelichting te geven.
Het begon ermee, dat ik mijn volgers via Google+ op de hoogte wilde houden van de plaatsing van een nieuwe bijdrage. Dat werd door Google gepresenteerd als dé manier om via de digitale weg mijn relaties te onderhouden. Ik werd al meteen bevangen door enige argwaan, want als zo’n gigant in gegevensverzameling je een bepaalde kant op wil duwen, dan is dat meestal niet voor niets.
Ik ben niet op de avances van Google+ ingegaan en stel mijn blogvolgers nu via een eenvoudige mail op de hoogte van een nieuwe bijdrage. Nu ik dit zo schrijf komt dit alternatief mij toch wel heel naïef voor. Alles wat via de digitale weg gaat wordt immers in de gaten gehouden. Ik moet er wel bij vermelden, dat het niet de Amerikanen zijn die op uw en mijn gegevens uit zijn. Dat lijkt me toch een geruststelling. In het Roemenië van Ceausescu was het ook de buurman die de rapporten schreef. Dat voelt toch een stuk vertrouwder.
Enige tijd geleden heb ik daarom mijn webcam al onder het tapijt gestopt en de bijbehorende microfoon in de pot met honing (de vuilnisbak vertrouw ik niet meer). Het aantal beschikbare wifinetwerken rond mijn huis is al meer dan voldoende.
Deze week heb ik begrepen dat er niet alleen data worden verzameld, maar ook metadata. En het meest bijzondere van alles is, als ik de firma Stennis en Glaswerk mag geloven, dat heel die dataverzameling volkomen legaal is! Dat was dus geen punt van discussie in de Tweede Kamer.
Wat moet nu de conclusie zijn van dit verhaal?
Als ik de kwestie van enige afstand bekijk, komt de vraag naar boven, of men al niet ruimschoots voldoende van mij weet.  Men weet welke websites ik bezoek, met wie ik contacten heb, en in wat voor scheerzeep, tuinharken en andere lustopwekkende middelen ik geïnteresseerd ben. Bovendien geef ik elke week op dit blog mijn ziel en zaligheid bloot. Men weet toch alles al van mij?
Als ik blogvolger zou zijn, zou ik echter wel uitkijken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten