zondag 10 augustus 2014



HET WASSENDE WATER[i]


Watermanagement. Wij Nederlanders staan er wijd en zijd om bekend. Is er ergens ter wereld een dijkdoorbraak of overstroming, dan wordt Nederlandse expertise ingevlogen. Wij zijn groot geworden in de strijd tegen het water. Een deel van ons land ligt onder het zeeniveau, tot verbazing van niet-Nederlanders. Alle prognoses over de stijgende zeespiegel, die ervoor zal zorgen dat Amersfoort over enige tijd aan zee ligt, verontrusten ons niet. Buitenlanders kijken in Nederland hun ogen uit naar al die parallelle slootjes en vaarten tussen de weilanden. Watergemalen zijn een attractie geworden.
Watermanagement is zo’n onwrikbaar onderdeel van ons imago, dat, toen er eind negentiger jaren een zinvolle tijdsbesteding werd gezocht voor onze a.s. koning, de keuze als vanzelf op waterbeheer en sanitatie viel.
De laatste jaren staan we in Nederland weer voor nieuwe uitdagingen. Door de klimaatverandering hebben we ‘s zomers in toenemende mate te maken met wolkbreuken en stortbuien. De Deltacommissie is weer nieuw leven ingeblazen. Zij concludeerde onlangs dat er in Nederland teveel asfalt en stenen liggen waardoor bij heftige buien het water niet meer weg kan. Dat zorgt voor ondergelopen straten en natte kelders. De commissie waarschuwt dat de wateroverlast in de toekomst alleen nog maar zal toenemen.
De dreiging van een nieuwe zondvloed is onze straf voor de opwarming van de aarde.
Het is niet alleen maar goed wat er van boven komt.

Op maandag 28 juli ontlaadde zich boven Utrecht en omgeving een wolk met een enorme plens water. Een deel van het winkelcentrum Hoog-Catharijne werd wegens lekkage gesloten. Er kwam zoveel omlaag dat het niet meer met een emmertje hier en een bakje daar was op te lossen. De Oude Gracht trad bijna buiten haar oevers. Dat enkele kroonjuwelen van de stad gevaar liepen, daar konden we nog mee leven. Erger voor ons was, dat het grondwater in onze woonomgeving dusdanig gestegen was, dat het water geleidelijk maar aanhoudend onze kelder binnen kwam siepelen. Het liep door kieren en naden, aanvankelijk in kleine hoeveelheden die nog bij te dweilen waren. Maar juist toen de ergste stortvloed voorbij was en de redding nabij leek, kwam het water, onduidelijk vanuit welke kant, in golven naar binnen stromen.
Sinds we dit huis bewonen, vanaf 1985, is de kelder twee keer eerder ondergelopen. Eenmaal was de brandweer in de straat om kelders leeg te pompen. Bij de aanblik van de 6 centimeter die in onze kelder stond was het schampere antwoord: ‘Dat blijft er ongeveer over als wij ons werk gedaan hebben’.
Dus restte ons, toen en vorige week, niets anders dan dweilen, dweilen, en dweilen. Honderden emmers vol, tot onze beenspieren overbelast raakten bij het bukken, onze ruggen pijn gingen doen bij het sjouwen van de emmers, en het vel van onze handen kapot ging door het wringen (vervloekt zij de firma die de gele huishoudhandschoentjes alleen maar in damesmaten op de markt brengt).
Ik zag ondertussen beelden voor me van meubels die ronddreven in huizen en aardappels die wegrotten op ondergelopen akkers. De gedachte dat het het ongeluk je altijd nog erger kan treffen, werkt verzachtend.
Nu is alles weer opgedroogd. De spullen staan op stenen of houten verhogingen. Gestimuleerd door de Deltacommissie hebben we een rampenplan uitgewerkt (werktitel: Après nous le déluge). Nieuwe materialen zijn aangeschaft, verantwoordelijkheden beschreven en roosters voor piketdiensten opgesteld.
Watermanagement. Het is onze lust en ons leven.
En nu moet ik naar de wc.




[i] Met dank aan streekschrijver Herman de Man, die deze titel voor een van zijn boeken bedacht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten