zaterdag 14 maart 2015

DRINKEN VOOR HET GOEDE DOEL


Er speelde die vrijdagavond, begin jaren tachtig, een bandje in café de Baas aan de Biltstraat in Utrecht.
Achterin de pijpenla was de stamtafel aan de kant gezet en waren de lampen opgetrokken. In het halfduister bewogen drie muzikanten op een smal podiumpje. Rond de langwerpige bar en bij het podium stond het jonge volk dicht opeen, sigaret en glas in de hand.
De Baas was een collectief café met een ideële doelstelling. Het werd voor het grootste deel gerund door vrijwilligers. Ik was een paar jaar een van de vrijwilligers geweest. De opbrengsten gingen naar startende, kleine ondernemingen, die op basis  van zelfbestuur een alternatief moesten zijn voor het grootschalige kapitalisme. Daarnaast ging er financiële steun naar acties tegen kernenergie, woningnood en kruisraketten. Over de besteding van het geld en over het draaien van het café werd avonden lang vergaderd. Er werd alleen een besluit genomen als iedere aanwezige zich erin kon vinden. Plus degenen, die niet aanwezig waren.
Veel vrijwilligers waren ook stamgast. De idealen waren even groot als het verborgen leed. Wie zonder baan, partner of toekomst zijn idealen had ingeruild voor een plek aan de stamtafel verbloemde zijn leed niet langer.

Het bandje speelt aanstekelijke Ierse folkmuziek. De zanger vent met rauwe stem en emotie zijn liederen uit.
Huisgenoot T loopt glimlachend rond. Hij heeft net een nieuwe vriendin. Al pratend strijkt T herhaaldelijk zijn schouderlange haar achter zijn oren. Tevergeefs, want de lokken vallen steeds weer terug in zijn gezicht.
M staat een flinterdun shagje te rollen. Zij draagt een kettinkje met een vrouwenteken. Na de eerste diepe inhalering, blaast ze, vooruitkijkend, de rook naar opzij. Naar haar ervaringen had Harrie Jekkers, stamgast in de Baas, voor het Klein Orkest Het Leed Versierd geschreven:
Altijd op jacht, gedreven door angst dat ze kansen mist
Vreemd dat ze altijd ergens wil zijn, waar ze niet is.
Eenzaam tussen duizend vrienden, duizend vrienden, toch alleen
E schuift langs, een bleke jongen aan wie ik een goede winterjas had geschonken, omdat hij zo berooid was dat hij er zelf niet een kon kopen. Zijn tanden waren toen al voor een deel uitgevallen. Ik heb hem de jas nooit zien dragen.
J komt er bij staan, zij was een tijdlang mijn collega-vrijwilliger in de woensdagploeg. Vanuit haar matras had ik ooit onbedoeld een schurftmijtje mee naar huis genomen, waarna ik mijn hele garderobe moest wassen en een mattenklopper kocht om het stof uit de kussens van mijn bedbank te slaan.
‘Willen jullie er ook nog een?’, vraagt T.
In de drukte voor het podium worden wij heen en weer geduwd door bezoekers die achterin de Baas de toiletten opzoeken. Moe van het staan en praten ga ik opzij op de rand van een tafeltje zitten. Iemand geeft me nog een glas bier, terwijl mijn vorige glas nog half vol is.
De band speelt een ballad.
I wish I was in Carrickfergus
Only for nights, in Ballygrand
I would swim over the deepest ocean
Just to see my love before I die
Een lied van weemoed en verlangen. Ik ben opeens vol aandacht voor de muziek. De zanger houdt me gevangen. Het lied is mooi en droef tegelijk. Ergens anders willen zijn dan waar je bent.
But I’ll sing no more till I’ve had a drink
Well I’m drunk today and I’m seldom sober
Na het optreden vraagt J: ‘waar gaan we heen?’.
Het is half twee, tijd voor de volgende kroeg. Iets in mij zegt: zou je dat wel doen? Dan is morgen je halve zaterdag verpest.
‘We gaan naar Binnen Best’.
‘Nee toch, niet weer die burgerlijke tent!’
Als ik even later bij Binnen Best in de wc sta, dreunt het lawaai in mijn hoofd door. Opeens wankel ik. Mijn handen zoeken steun aan de muren. Als ik mijn ogen sluit, draait mijn hoofd alle kanten op.
‘Nu ga je naar huis’, spreek ik mezelf toe.
In de buitenlucht op het Lucas Bolwerk voelt het beter. Zie je wel, ik kan nog best gecoördineerd mijn ene been voor de andere zetten, constateer ik tevreden.
Carrickfergus, ik moet eens opzoeken hoe je dat schrijft. Misschien is er een lp waar het op staat.
Well I’m drunk today and I’m seldom sober. 
Het tweede deel gaat niet over mij, maar het eerste is helemaal waar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten