GEVAARLIJK WONEN
Eeuwenlang was het water de grote vijand. De mensen bouwden
hun huizen en kerkjes op verhogingen in het landschap. Die worden hier wierden
genoemd. Lange tijd waren er nog geen zeedijken. Als bij hoog water of
stormvloed het zeewater ver het land in drong, dan hield men op de wierden meestal
droge voeten.
Vanaf de 13 eeuw hebben monniken lage dijken aangelegd. De kweldergeulen
waardoor het zeewater het land in- en uitstroomde bleven na de indijking
bestaan. De watertjes, maren genaamd, kronkelen nog steeds door het landschap.
Anders dan in Holland ligt het land overal hoger dan het water.
Je staat ergens
op de brug over een
maar
om je heen alleen
lucht, lucht en gras
en onder je voeten
gaat het water
oud langzaam water,
terug
naar waar het ooit
vandaan kwam
waar de wereld nog is
zoals die was
terug naar de zee
(Rutger
Kopland).
Verspreid in dit land liggen dorpjes en gehuchten. Verzamelingen
van kleine en piepkleine huisjes van rode baksteen rond een kerk of een oude
brug. Een winkel vind je er niet meer
noch een café of een bank. Voor de dokter of de politie is er een
telefoonnummer. Roestig-witte doelpalen staan nutteloos in een overwoekerd
veld. Het is hier stil onder de overtrekkende wolken.
Tussen de akkers en de weilanden liggen monumentale
boerderijen met schuren zo groot als een kathedraal. Je kunt hier naar alle
kanten ver kijken. De lucht is immens en de aarde is groeizaam. Groepjes ganzen
vliegen over. Het geklepper van de vleugels en een onrustig gekwaak doorbreken
de stilte. Schapen grazen vredig door. Er is hier volop ruimte, er is een zee
van tijd.
In een wat groter dorp is een station. Er stoppen treinen,
maar het stationsgebouw is niet meer in gebruik. Naar beide zijden loopt het
spoor een vlakke leegte in. In de buurt van het station staan
negentiende-eeuwse villa’s. Chaletachtige gebouwen met ruime erkers, overdekte
houten balkonnetjes, dakversieringen en torentjes. Ze zijn ooit gebouwd voor de
notablen van het dorp.
Hier bevindt zich Hotel Spoorzicht, gebouwd in 1890. Een
rijk versierde houten veranda geeft toegang tot de hoge voordeuren. In de
gelagkamer staan stevige eiken tafels en leren leunstoelen die doen denken aan
een Herensociëteit. De asbak op metalen poot met draaischijf is verdwenen, maar
je krijgt hier bij de koffie nog een huisgemaakte kletskop, even nostalgisch
als de entourage.
Dat was Loppersum in 2004, toen wij enkele dagen in Hotel
Spoorzicht doorbrachten. Tien jaar geleden sprak er nog geen mens over
aardbevingen. Er waren wel eens trillingen, maar die veroorzaakten geen schade
en geen zorgen. Op 16 augustus 2012 was er in het dorp een aardbeving van 3,6
op de schaal van Richter. De beving duurde langer en was sterker dan ooit. Het KNMI
registreert in Noord-Oost Nederland zo’n 50 bevingen per jaar. Huisraad valt
kapot, schoorstenen vallen omlaag en er komen scheuren in muren. Sommige huizen
blijven alleen dankzij steunconstructies overeind.
bron: nos.nl
Het weidse landschap in het Hogeland is hetzelfde gebleven. Hier
een kerkje, daar een molen. De maren kronkelen immer tussen de uitgestrekte
akkers. Rietvogeltjes verstoppen zich aan de oevers. Toch ziet het land er nu anders
uit. Het is er minder vredig en minder onschuldig. Diep onder de akkers, onder
het vruchtbare groen, rommelt het voortdurend. Als in een buik met teveel
gassen. Maar in dit geval is juist het probleem dat er teveel gas uitgehaald
is.
Ooit stond de naam Slochteren voor een hoopvolle toekomst, een
rijke bodemschat, een toenemende welvaart voor elke Nederlander. Ook zonder
beeld en geluid hoor je er de doordringende Polygoonstem van Philip Bloemendaal
bij. Nu staat de naam Loppersum voor aardbevingen, kapotte huizen
en financiële schade. Voor angst en onrust onder de bevolking.
Als Slochteren het symbool is voor het begin van de
welvaart, staat Loppersum dan voor het begin van de neergang?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten