vrijdag 6 maart 2015

GEVAARLIJK WONEN


Eeuwenlang was het water de grote vijand. De mensen bouwden hun huizen en kerkjes op verhogingen in het landschap. Die worden hier wierden genoemd. Lange tijd waren er nog geen zeedijken. Als bij hoog water of stormvloed het zeewater ver het land in drong, dan hield men op de wierden meestal droge voeten.
Vanaf de 13 eeuw hebben monniken lage dijken aangelegd. De kweldergeulen waardoor het zeewater het land in- en uitstroomde bleven na de indijking bestaan. De watertjes, maren genaamd, kronkelen nog steeds door het landschap. Anders dan in Holland ligt het land overal hoger dan het water.

Je staat ergens
op de brug over een maar
om je heen alleen lucht, lucht en gras
en onder je voeten gaat het water
oud langzaam water, terug
naar waar het ooit vandaan kwam
waar de wereld nog is zoals die was
terug naar de zee
(Rutger Kopland).

Verspreid in dit land liggen dorpjes en gehuchten. Verzamelingen van kleine en piepkleine huisjes van rode baksteen rond een kerk of een oude brug.  Een winkel vind je er niet meer noch een café of een bank. Voor de dokter of de politie is er een telefoonnummer. Roestig-witte doelpalen staan nutteloos in een overwoekerd veld. Het is hier stil onder de overtrekkende wolken.
Tussen de akkers en de weilanden liggen monumentale boerderijen met schuren zo groot als een kathedraal. Je kunt hier naar alle kanten ver kijken. De lucht is immens en de aarde is groeizaam. Groepjes ganzen vliegen over. Het geklepper van de vleugels en een onrustig gekwaak doorbreken de stilte. Schapen grazen vredig door. Er is hier volop ruimte, er is een zee van tijd.       
In een wat groter dorp is een station. Er stoppen treinen, maar het stationsgebouw is niet meer in gebruik. Naar beide zijden loopt het spoor een vlakke leegte in. In de buurt van het station staan negentiende-eeuwse villa’s. Chaletachtige gebouwen met ruime erkers, overdekte houten balkonnetjes, dakversieringen en torentjes. Ze zijn ooit gebouwd voor de notablen van het dorp.
Hier bevindt zich Hotel Spoorzicht, gebouwd in 1890. Een rijk versierde houten veranda geeft toegang tot de hoge voordeuren. In de gelagkamer staan stevige eiken tafels en leren leunstoelen die doen denken aan een Herensociëteit. De asbak op metalen poot met draaischijf is verdwenen, maar je krijgt hier bij de koffie nog een huisgemaakte kletskop, even nostalgisch als de entourage.

Dat was Loppersum in 2004, toen wij enkele dagen in Hotel Spoorzicht doorbrachten. Tien jaar geleden sprak er nog geen mens over aardbevingen. Er waren wel eens trillingen, maar die veroorzaakten geen schade en geen zorgen. Op 16 augustus 2012 was er in het dorp een aardbeving van 3,6 op de schaal van Richter. De beving duurde langer en was sterker dan ooit. Het KNMI registreert in Noord-Oost Nederland zo’n 50 bevingen per jaar. Huisraad valt kapot, schoorstenen vallen omlaag en er komen scheuren in muren. Sommige huizen blijven alleen dankzij steunconstructies overeind.


bron: nos.nl

Het weidse landschap in het Hogeland is hetzelfde gebleven. Hier een kerkje, daar een molen. De maren kronkelen immer tussen de uitgestrekte akkers. Rietvogeltjes verstoppen zich aan de oevers. Toch ziet het land er nu anders uit. Het is er minder vredig en minder onschuldig. Diep onder de akkers, onder het vruchtbare groen, rommelt het voortdurend. Als in een buik met teveel gassen. Maar in dit geval is juist het probleem dat er teveel gas uitgehaald is.
Ooit stond de naam Slochteren voor een hoopvolle toekomst, een rijke bodemschat, een toenemende welvaart voor elke Nederlander. Ook zonder beeld en geluid hoor je er de doordringende Polygoonstem van Philip Bloemendaal bij. Nu staat de naam Loppersum voor aardbevingen, kapotte huizen en financiële schade. Voor angst en onrust onder de bevolking.
Als Slochteren het symbool is voor het begin van de welvaart, staat Loppersum dan voor het begin van de neergang?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten