MAN EN AUTO
Waarmee kan een beetje man in het openbaar pronken? In zijn
straat of op een feestje? Dat kan maar één ding zijn. Niet zijn grappige barbequeschort,
die Italiaanse designschoenen of die kekke verticuteerhark. Dat kan alleen maar dat grote, glanzende
mobiel zijn dat recht voor zijn deur staat en waar hij met opgeheven borst naar
toeloopt. Die auto, waar hij graag zijn geld aan spendeert, die hij regelmatig
door de wasstraat haalt, en die onderdeel is van zijn identiteit (‘zeg me
waarin hij rijdt en ik vertel je wat voor man het is’). Als het even kan heeft
hij naast zijn gezinswagen nog een cabriolet of een oldtimer waarvan hij in
zijn kinderjaren al een miniatuurversie van had.
Ik vond als kind een Saab prachtig en bij de Mercedes was ik
weg van dat fijnmazige rooster voor de motorkap. Maar ergens in mijn
ontwikkeling tot man, heb ik een andere afslag genomen en ben ik niet meegegaan
met al die mannen die hun auto liefhebben als hun partner.
Voor mij is een auto nu een gebruiksding. Het interesseert
me niet hoe ie eruit ziet en wat er aan accessoires op zit. Ik stel het kopen
van een andere auto het liefst zo lang mogelijk uit en dat lukt me aardig. Al
dertien jaar lang. Maar nu hebben we onze VW Golf Variant (2002) aan zoonlief
overgedaan. Nu kan ik er niet meer onderuit.
Maar geen nood, op de website van de ANWB staat de
Autokieshulp, een handige tool die
mij in tien stappen door het keuzeproces heen helpt. De eerste vraag is: wil ik
een hatchback, een sedan of een ander type? Ik ga weer even achterover zitten:
een hatchback, een sedan?? Er staat geen vraagtekentje bij voor meer uitleg. Iedereen
weet blijkbaar wat bedoeld wordt. Er wordt gevraagd hoeveel vermogen ik wil. Ik
heb géén idee, maar ook dit is blijkbaar gesneden koek voor echte mannen.
Na ampele raadpleging van een aantal websites komen we tot
de conclusie dat wij gaan voor een hybride, compacte middenklasser, zoals dat
in het jargon heet. Het grote voordeel is dat er maar weinig kleine hybride
auto’s gemaakt worden. De keuze is beperkt en daar hou ik wel van. De firma
Toyota duikt in deze markt herhaaldelijk op en zo lopen we op een
zaterdagmiddag de ruime, lichte hal van een Toyota-dealer binnen. We gaan voor
een occasion. Want waarom zoveel meer geld uitgeven voor de nieuwste snufjes
als een paar jaar oude auto net zo goed rijdt?
Ik ben op mijn hoede. Ik heb me voorbereid op vlotte
verkopers met slimme overtuigingspraatjes. Als je al niet weet wat een
hatchback is, dan word je zo onder tafel geluld.
De Toyota-verkoper is inderdaad een vlotte vent. Maar
aanprijzen of overtuigen doet hij geen moment. Hij neemt uitgebreid de tijd om
uit te zoeken wat we willen. Bij alles wat wij zeggen en vragen geeft hij ons
het idee, dat onze wens heel begrijpelijk is. Alsof hij het zelf ook zo wil. Misschien
zeggen wij wel domme dingen, maar hij verblikt of verbloost niet. Hij gaat
nergens tegenin. De man is goed geschoold.
Na een prettig proefritje in een Toyota Yaris zeggen we dat
we er nog even over na willen denken. Dit is de eerste maal, dat de verkoper
ons niet alleen maar bevestigt. Op handige wijze weet hij onze instemming te
krijgen voor een volgende afspraak. Wij zeggen nog wel, dat we ook bij een
andere dealer gaan kijken. Op dat moment verstrakt het ontspannen gezicht van
de verkoper. Voor een enkel ogenblik maar. Feitelijk zijn de onderhandelingen
al begonnen.
In dit interbellum raadplegen we nog wat deskundigen, zoals
mijn favoriete autotijdschrift Top Gear. Hierin lees ik: “Zoals ie nu is, zal
de Yaris vooral liefhebbers van droog, no-nonsense
autorijden aanspreken”. Kijk, we worden van onverwachte kant bevestigd in onze
keus! Top Gear vervolgt: “Nou ja, hebben
zij ook eens iets wat er tof uitziet.” Maar wat Top Gear tof vindt, vindt de
no-nonsense automobilist misschien niet altijd tof. Zo vind ik de achterzijde foeilelijk. Maar
ja, dat heb je bij mensen ook wel eens.
Uiteindelijk kopen we een twee jaar oude Yaris bij de eerste
dealer. Als ik de wagen kom halen is ie toegedekt met een groot, felrood
fluwelen laken. Ik mag het cadeautje uitpakken. Jammer, dat er geen
toeschouwers zijn om te applaudisseren als ik het kunstwerk onthul. Zoveel man
ben ik nu ook wel weer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten