zaterdag 8 augustus 2015

KLASSIEK CAFÉ



Heb je dat ook wel eens?
Je bent naar een concert of een toneelstuk geweest, je schuifelt tussen de drommen mensen naar de uitgang, je staat buiten en kijkt elkaar eens aan: ‘Zullen we nog wat gaan drinken?’.
‘Ja, leuk, maar waar?’.
Utrecht heeft bijna 900 horecabedrijven en toch sta ik regelmatig te prakkizeren waar we de nazit kunnen houden. Ik ga naar een café voor een ontmoeting, een gesprek. Als ik alleen maar dorst zou hebben, kan ik net zo goed naar huis gaan. Dat gesprek wordt in veel gelegenheden zo goed als onmogelijk gemaakt. De muziek staat er zo hard, dat ik mijn partner aan de andere kant van de tafel nauwelijks kan verstaan. Dat heeft met mijn gehoor te maken, zeker, maar niet alleen. Ik zie ook jonge mensen, die elkaar iets in de oren moeten schreeuwen. Vanwaar toch dat lawaai, vraag ik me af. Wat moet hier bevorderd of voorkomen worden?
Verder stel ik het op prijs als ik op een comfortabele stoel kan zitten. Ik hoef niet onderuit te zakken in loungebanken, waar je moeizaam uit omhoog komt om je glas neer te zetten. Ik wil niet staan of hangen aan strak vormgegeven hoge tafels. Voor mij geen kleurige zitelementen, steigermaterialen,  robuust meubilair en andere uitwassen van industrieel en urban design. En ik ben al helemaal niet op zoek naar een totaalbeleving.
Voor Simon Carmiggelt moest een Amsterdamse kroeg ‘een diepe bedstee’ zijn, ‘in het veilig vaderhuis’ . Een mens brengt ongeveer een derde deel van zijn leven in bed door. Dus voor Carmiggelt was de vergelijking van het café met een warm bed wellicht passend.
Zelf denk ik toch meer aan een gezellige huiskamer, waar je in een warme sfeer aardige mensen ontmoet. Geen dronkenlui of herrieschoppers, maar het hoeft ook geen sobere veganistenclub te zijn, waar de eters met de vingers bijhouden hoe vaak ze op een hap kauwen.
In landen als Ierland en België zie je allerlei mensen in het café. Mannen en vrouwen, jonge mensen, kinderen en grootouders. Het café is daar de ontmoetingsplek van de buurt. Waarom zijn onze cafés dan vooral op jonge mannen afgestemd?

In Utrecht zijn er vergevorderde plannen voor een café, waar uitsluitend klassieke muziek gedraaid zal worden. Zie  www.muzieklokaal.nl.
‘Het Muzieklokaal wordt het eerste café in Nederland waar alles draait om klassieke muziek. In het café is altijd klassieke muziek op de achtergrond te horen en er zijn vaak liveconcerten. Het Muzieklokaal is een sfeervol, gezellig café met een perfecte sfeer om te werken, ontmoeten of borrelen’.
De initiatiefnemers, twee jonge vrouwen, hebben door middel van een succesvolle crowdfundingscampagne in drie maanden 120.000 euro opgehaald. Genoeg om nu op zoek te gaan naar een geschikt pandje in de Utrechtse binnenstad. 

Wat mij in het citaat als eerste opvalt, is dat er blijkbaar geen enkel café in Nederland is waar uitsluitend klassieke muziek gedraaid wordt. Maar bij nader inzien is dit misschien niet zo gek. Cafés en klassieke muziek, dat is geen voordehandliggende combinatie. Voor de diehard klassieke muziekfan is het misschien zelfs vloeken in de kerk. Ik ken mensen, die vinden dat je klassiek alleen goed kunt beluisteren als je er niets bij doet. Zelfs een overhemd strijken leidt teveel af.
Gelet op het succes van de crowdfunding zijn er velen die het  Muzieklokaal een warm hart toe dragen.  Ik ben blij dat er zo’n café komt. Ik vind dat elk middel aangewend mag worden om de klassieke muziek te promoten. Daarom heb ik ook niets tegen Classic FM of André Rieu.
Maar wat mij betreft hoeft het Muzieklokaal zich niet uitsluitend te beperken tot klassieke muziek. Die hoor ik vaak genoeg. Dus als ik ’s avonds uitga, wil ik ook wel eens Bob Dylan horen, Chuck Berry of, vooruit, Herman van Veen. 
Enfin, als ik er maar prettig kan zitten en rustig kan praten.  

1 opmerking: