DE SYNODEVADERS MAKEN
ZICH ZORGEN
273 waren zij in getal, de kardinalen en bisschoppen die
onlangs bijeen waren in Rome.
Op de foto’s in de krant zie je de paarse en rode kalotjes
feestelijk gemengd in onderhoudend gesprek met elkaar. De ketting met het
zilveren kruis hangt boven de brede, glimmend gekleurde sjerp die om de uitdijende
buik spant. Tussen alle grijze blanken schuift een jonge, donkere Afrikaanse
bisschop door.
Twee weken zijn de synodevaders bij elkaar geweest. Er waren
intensieve discussies. Meer dan 800 tekstvoorstellen werden besproken. Het
onderwerp van gesprek gaf daar alle aanleiding toe. De 273 mannen, bijna allen
bejaard en zonder uitzondering ongehuwd, lieten hun licht schijnen over gezin en huwelijk.
Dat is natuurlijk volkomen terecht.
Het gezin, de bakermat van een gezonde ontwikkeling, ligt
onder druk. In Nederland eindigt inmiddels 36% van de huwelijken in een
echtscheiding. Kinderen van gescheiden ouders bevolken meer dan gemiddeld de
wachtkamers van de hulpverlener. Het aantal vechtscheidingen neemt toe.
Echtscheiding wordt ‘overgedragen’. Kinderen van gescheiden ouders hebben als
volwassene vaker moeite om een relatie in stand te houden. De verhoudingen in samengestelde gezinnen worden ingewikkeld: ‘jouw
kinderen maken ruzie met mijn kinderen wie er met onze kinderen mag spelen’. Kinderen
vragen zich af welke van de vier oma’s dit weekend nu weer komt oppassen.
Pedagogen en scheidingsdeskundigen vragen daarom al een
aantal jaar aandacht voor de relatieproblematiek. Onlangs nog in Trouw:
‘Aanstaande ouders zijn slecht voorbereid op hun nieuwe rol en hebben vaak niet
door dat een kind je relatie ingrijpend verandert.’ (….) ‘Van alle jonge
stellen krijgt 83 procent te maken met een relatiecrisis na de komst van een
baby’.
Dat er iets niet goed gaat, is duidelijk. Maar wat zijn de
oorzaken?
Kan men niet goed communiceren met elkaar?
Liggen de verwachtingen te hoog?
Hebben de ouders het te druk met van alles en nog wat?
Of denken de partners op de eerste plaats aan zichzelf?
Zonder een duidelijk antwoord op de vraag naar de oorzaken
worden er door de deskundigen volop aanbevelingen gedaan. Aanstaande ouders
zouden op cursus moeten om te leren wat het ouderschap inhoudt. Oude rituelen
worden van stal gehaald. In België heeft een hoogleraar de Ouderschapsbelofte
bedacht, een soort vijf geboden voor verstandig ouderschap (‘Wij beloven, dat
je in een liefdevol gezin opgroeit en besteden aandacht aan jou, onze relatie
en de sfeer in huis’).
Het zou zo maar kunnen zijn, dat zo’n belofte in goede aarde
zou vallen bij de synodevaders.
Denk overigens niet dat de bisschoppen en kardinalen niet
weten wat er in de wereld aan de hand is. In het slotdocument van de
bisschopssynode 2014, die ook al het gezin als onderwerp had, wordt onder meer
gesproken over het te ver doorgeschoten individualisme, vechtscheidingen,
emotionele instabiliteit, de verspreiding van pornografie, de rol van internet
en het geweld tegen vrouwen.
Studeren kunnen ze in Rome wel.
Als het aankomt op oplossingen vallen de synodevaders echter
weer eeuwen terug. De leer van de kerk dient gehandhaafd te worden. Zo mogen mensen
die hertrouwd zijn niet meer deelnemen aan de communie. Een groep hervormers onder
aanvoering van kardinaal Marx (!) stelde nog voor om hertrouwden een tweede
kans te bieden. Men zou dan na een scheiding een boetetraject moeten volgen.
Niet een eenmalige biecht, maar een traject.
Hoeveel rondjes op je knieën rond de kerk?
Zou niet één van d e kardinalen zich tijdens het brevieren wel
eens afvragen, hoe ver men zich met de oude kerkelijke regels buiten, in ieder geval, de huidige westerse
samenleving plaatst?
Kardinaal Eyk zei dat hij erg vermoeid was. Hij en zijn
collega’s hadden in Rome twee weken keihard gewerkt. Net als vaak bij jonge echtparen
voorkomt, was er te weinig tijd voor ontmoeting en informele uitwisseling.
Dat gold, volgens een goed ingelichte bron, niet voor de
twee oude kardinalen, die tijdens een pauze op een bankje in de tuin van het
Vaticaan zaten. Het gesprek ging over het celibaat.
‘Zullen wij het nog meemaken, dat het celibaat wordt
opgeheven?’, vroeg de een openhartig aan de ander.
‘Nou’, zei die ander na een lichte aarzeling, ‘ik geloof
niet dat wij dat nog zullen meemaken’.
‘Maar onze kinderen denk ik wel’.