zaterdag 9 januari 2016

EEN NIEUW JAAR



Het is zondag 3 januari en het is mijn tijd om een rondje te joggen.
Op straat liggen her en der verdorde kerstbomen. De feestdagen zijn voorbij, de kerstboom is de deur uit en de mensen gaan over tot de orde van de dag. Of ze dromen alvast over de volgende vakantie. Verder zie ik overal niet-opgeruimde overblijfselen van vuurwerk: lege dozen met zwartverbrande gaten en massa’s verregende rode papierresten.
De jaarwisseling is rustiger verlopen dan vorig jaar. In Utrecht gingen slechts 37 auto’s in de fik. Dat geeft minder gewonden dan dat ontploffende vuurwerk, dus dat scheelt.
Ik ren weg van de koelkast die nog vol staat met restjes eten van de feestdagen; weg van de broodtrommel waar nog wat rimpelige, hardgeworden oliebollen liggen te wachten op een consument.
Mijn gedrag is geheel in overeenstemming met de actuele sterreclames die proberen te verleiden tot afvallen en sporten, inspelend op de goede voornemens, die mensen maken aan het begin van het jaar.
Ik ben niet zo van de voornemens. Als ik iets wil veranderen hoef ik toch niet tot 1 januari te wachten? Elisabeth Kübler-Ross, de eerste seculiere specialist in sterven, zei het al: leef elke dag alsof het je laatste dag is.  
Ik hol naar Park Bloeyendael, een kleine oase van rust, ingeklemd tussen twee snelwegen en twee vierbaans provinciale wegen. Hier kronkelen kleine paadjes tussen elsen en rietland. Eenden en futen drijven bewegingsloos op het water, merels schieten onder de doornhaag.
In mijn hoofd hoor ik het opgewekte openingsdeel uit Bach’s cantate BWV 190 voor Nieuwjaarsdag: Singet dem Herrn ein neues Lied ( https://youtu.be/LHJmpZLSnxo ). Eerst loven wij  god en daarna vragen wij zijn bescherming tegen Pestilenz en Krieg in het komend jaar. Allelujah! Zo opgewekt mag het begin van het jaar wel zijn.
Op de maten van de muziek ren ik het nieuwe jaar in, niet wetend wat het jaar gaat brengen. Maar een paar zekerheden zijn er in ieder geval.
Ik blijf zingen (‘ein neues Lied’) en schrijven en op 1 mei a.s. eindigt mijn arbeidscontract. Dan heb ik nog twee jaar te gaan tot mijn pensioen. Tenzij er nog tijdelijke baantjes of klusjes opduiken eindigt dan mijn arbeidzaam leven. Joggend door Bloeyendael komt me dit eigenlijk als een belachelijke gedachte voor. Pensioen? Dat is toch iets voor ouderen?
‘Ben je bang voor het zwarte gat?’, heeft men mij al meermalen gevraagd.
Tot nog toe kon ik me geen voorstelling maken van het zwarte gat. Twee jaar geleden heb ik al twee dagen ingeleverd. Die tijd heb ik zonder moeite weer gevuld.
Maar stel dat ik, geheel vrij van verplichtingen, ’s morgens op sta en nog niet weet wat ik die dag  ga doen. Dan lees ik eerst uitgebreid de krant, gooi een wasje in de wasmachine, maak een puzzeltje, doe een boodschap, ruim wat troep op en voor ik het weet is het avond en vraag ik me af, wat ik eigenlijk gedaan heb die dag. Dat lijkt me niet erg bevorderlijk voor de stemming en het zelfvertrouwen. Zou dat het zwarte gat zijn?
Minder werken, dat heb ik al gemerkt, is in eerste instantie aantrekkelijk. Niet meer zo hard lopen, dat is wel prettig. Wat ik nu doe kan je eigenlijk al geen hardlopen meer noemen. Maar wie denkt dat je met meer vrije tijd in een aanhoudende gelukzalige stemming terecht komt, een soort voorportaal van de hemel, vergist zich. Of je je gelukkig voelt, is maar voor een klein deel afhankelijk van de omstandigheden, las ik laatst nog.
Je moet er zelf iets voor doen.
Komt hier toch een soort voornemen voor het nieuwe jaar om de hoek?
Bezweet uithijgend rek ik op het bomenpad langs de Karel Doormanlaan mijn spieren op. Met mijn hoofd omlaag wordt mij een kwalijke geur gewaar en besef ik dat ik ook in dit nieuwe jaar weer eens in de hondenpoep getrapt ben. 
Ik wens je een gelukkig nieuwjaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten