vrijdag 29 mei 2015

VOLKSVERMAAK



Was het vroeger kermis in Vleuten, dan werden er volksspelen georganiseerd. Zoals het tonsteken.
Dan werd er op de Dorpsstraat ter hoogte van de groentewinkel van Jan Bos een houten ton, gevuld met water, boven de weg gehangen. Onderaan de ton bevond zich een rond gat. De deelnemers dienden vanaf een rijdende wagen een lange stok door dit gat te steken. Mikten zij verkeerd en raakten zij het hout, dan duwden ze de ton omver en kregen zij de plens water over zich heen.
Voor dit soort spelen liep het dorp uit. Volksvermaak is leedvermaak. Het publiek stond bijeengepakt op de trottoirs. Als er weer een wagen kwam aangereden, dan stapten de toeschouwers van de stoep om te zien wie het volgende slachtoffer zou zijn, dat zich vrijwillig en onbaatzuchtig naar de waterbak liet leiden. Dan kwam agent Diepeveen naar voren en maande met een kordaat: ‘Vooruit, achteruit!’ eenieder weer de stoep op.


Mijn oudere broer Jos was een kei in het tonsteken. Reeds op 14-jarige leeftijd won hij de wedstrijd. Hij droeg toen al een bril, dat scheelde.
Daarna kwam het sprietlopen in zwang. De organisatie hiervan was een stuk eenvoudiger en de deelnemers werden minstens zo nat. In de Meern had men al jaren succes met het sprietlopen over de Oude Rijn.
De kunst was om over een ontschorste boomstam naar de overkant van de Vleutense Wetering te lopen. Om de kans op volksvermaak te verhogen was de stam met groene zeep ingesmeerd.
Op een van de mooiste plekjes van Vleuten, een de bocht in de wetering bij het Alenveltpark, had men de stam over het water gelegd. Merenezen konden sneren, dat de afstand bijna de helft van die van de Oude Rijn was. Desondanks belandden velen in het water, al dan niet na een onzachte aanraking met het gladde hout. Degene met de lichtste tred en de ruwste geitenharen sokken won. Het was leuk om naar te kijken, maar het leek me niet aantrekkelijk om te doen.
Toen men in een volgend jaar het sprietlopen door het polsstokspringen verving, heb ik mij echter direct aangemeld. Bij de polstok komt het aan op lenigheid, kracht en snelheid. Ik was met mijn dertien jaar weliswaar nog een lichtgewicht, maar bij de verkenners had ik het verspringen gewonnen en op mijn rapport had ik een negen voor gymnastiek. Ik dichtte mijzelf kansen toe.
Het evenement speelde zich af aan het begin van een bewolkte meiavond in diezelfde mooie bocht van de Wetering. Er stond een stevige westenwind. Aan de weilandzijde had men een houten vlondertje gebouwd. Daar stond de stok al uitnodigend te wachten. Oefenen tevoren was er niet bij.
Vóór mij was vriend Giel aan de beurt. Hij was al even mager en lichtgebouwd als ik.
Giel nam zijn aanloop wat kort. De vaart was er al uit toen hij met de stok midden boven het water was. Een fractie van een seconde bleef hij bijna stil, met de stok rechtop, staan. Het was onduidelijk of hij door zou gaan of weer terug zou vallen. Dit was volksvermaak op zijn best. De westenwind gaf de beslissende zet. Een flinke vlaag zwiepte Giel midden in de Wetering.
Wijs geworden door deze ervaring nam ik een veel langere aanloop. Ik sprintte in hoog tempo naar de glimmende stok, die schuin boven het vlondertje uit stak. Door mijn hoge snelheid lukte het mij niet om de stok meteen goed beet te pakken, waardoor ie een trillende beweging meekreeg. Ik vertrok als het ware op een zwabberende bezemsteel naar de overkant. In slow motion bovendien, want de vaart was eruit. Omhoog klimmen op de stok tijdens de overtocht, zoals ik mij in een bui van zelfoverschatting had voorgesteld, was er niet meer bij. Ik had al mijn aandacht nodig om mijn bezemsteel op koers te houden. Niettemin schatte ik in, dat ik met een flinke afzet de overkant wel zou halen. Mijn Ome Ries had mij niet voor niets ooit Albert de Eekhoorn genoemd.
Ik belandde met mijn handen in het gras en probeerde mij tevergeefs hieraan vast te klampen. Met mijn benen en bips viel ik in het water. Hier en daar klonk een bescheiden ‘Oh!’. Diep teleurgesteld kroop ik de kant op, vast van plan om nooit meer aan deze stomme sport mee te doen. 
Ik heb me aan mijn voornemen gehouden. Tot op heden, tenminste.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten