GROETEN UIT SIERRA DE
GUARA
Rodellar is een kleine plaats aan het einde van de weg in de
Sierra de Guara in Noord-Spanje. Er staan zo’n vijfentwintig zandkleurige
huizen dicht opeen. De kerk staat op het hoogste punt.
Laat op de middag op een warme dag staan G en ik met onze
rugzakken en wandelstokken voor de deur van Casa Arilla, het pension waar we
ditmaal zullen overnachten. De deur is breed en boogvormig. Het dondere hout
is bewerkt. De deur stamt nog uit een eeuw dat men de tijd had om iets moois
van een deur te maken.
Omdat er op ons bellen niet wordt opengedaan duwen we de
deur voorzichtig open. Erachter ligt een donkere ruimte met een betonnen vloer.
We zien er onze koffers staan, die vanaf het vorige adres hier zijn afgeleverd.
Rechts ontwaren we in het duister een trap naar boven. We horen de stem van een
man, die iets onverstaanbaars roept en beschouwen dit als een uitnodiging om de
gedraaide trap op te lopen. Bovenaan de trap staat een man van onbestemde
ouderdom. Zijn buik is rond, zijn stem kraakt en hij steunt op twee krukken.
Moeizaam lopend gaat hij ons voor door een goed verlicht gangetje over een
loper langs glimmend gebeitste deuren. Hij met zijn krukken, wij met onze
wandelstokken erachteraan. Groter kan het contrast niet zijn.
Aan het einde van de gang opent hij de deur van kamer 2 en
knipt het licht aan, een eenvoudige armatuur met zes felle peerlampjes. Het
kamertje ruikt naar zeep. Het voelt er koel. Voor het kleine raam zijn de
luiken met houten lamellen gesloten. Op de bruine plavuizen staan twee
éénpersoonsbedden, daartussen een ouderwets houten nachtkastje. Aan de wand
hangt een goudkleurige prent van Nuestra Senora de Perpetuo Socorro.
Om half tien die morgen waren we onze wandeling begonnen. We
trokken door een ruig, bergachtig gebied, waar riviertjes tussen loodrechte
rotswanden stromen en vale gieren boven stenige hellingen cirkelen. Op een
enkele plaats kom je een Romaanse brug tegen, op andere plaatsen moeten we onze
bergschoenen uitdoen om naar de overkant te waden.
Het is hier uitgestorven. We lopen de hele dag door
ongeschonden natuur zonder een mens tegen te komen, zonder asfalt te zien,
zonder bereik voor de mobiele telefoon. Vandaag passeerden we drie verlaten
dorpen. In een donker kerkje lag de vloer bezaaid met puin en paardendrollen.
Op één balk na was al het hout van het koor gesloopt. Daken van huizen waren
ingestort. Ergens stak er nog een houten stoelpoot uit het puin. In 1973 is
hier de laatste bewoner overleden.
Na de spookdorpen waren we afgedaald door de Macunkloof.
Wind en water hebben hier in vele duizenden jaren van de karstrotsen vreemde
pilaren en boogwanden gevormd, een speelparadijs voor roofvogels. Eenmaal
vlogen er vier zwarte keizerarenden boven ons hoofd. G dacht even dat de kromme
snavels en glurende oogjes het op ons gemunt hadden of toch minstens op wat er
nog over was van ons lunchpakket. Ik was alleen maar bezig om met mijn
vogelkijker de vorm van de vleugels en de kleur van de bovenstaartdekveren te
determineren, zodat ik kon vaststellen met welke gevederde vrienden wij hier te
maken hadden.
De volgende ochtend genieten we ons ontbijt in Casa Arilla.
We zitten als enige gasten aan een grote, bijna vierkante tafel in een nostalgische
kamer vol met vooroorlogse portretjes en herinneringen aan vervlogen tijden. De
oude heer schuifelt moeizaam tussen kamer en keuken heen en weer, zodat wij met
grote tussenpozen het ene na het andere schaaltje met toast krijgen geserveerd.
De door G aangeboden hulp wijst hij glimlachend af. Hij spreekt een dialect
Spaans, waarin zo af en toe een woord Frans valt.
Terwijl wij de toast wegspoelen met lauwe thee en een in
plastic verpakte madeleine openbreken, blijft hij bij de tafel staan en zegt,
met een gezicht alsof hij een grap maakt, dat het leven bestaat uit het
ontbijt, de lunch en het avondmaal. En daarna dormir. Hier maakt hij het gebaar
bij van twee schuin gevouwen handen waar het hoofd op rust. Zo trekken de dagen
voor hem voorbij.
Met deze wijsheid begeven wij ons weer op pad naar onze
volgende pleisterplaats.
Sierra de Guara, onthou die naam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten