zondag 14 juni 2015

GROETEN UIT SIERRA DE GUARA



Rodellar is een kleine plaats aan het einde van de weg in de Sierra de Guara in Noord-Spanje. Er staan zo’n vijfentwintig zandkleurige huizen dicht opeen. De kerk staat op het hoogste punt.
Laat op de middag op een warme dag staan G en ik met onze rugzakken en wandelstokken voor de deur van Casa Arilla, het pension waar we ditmaal zullen overnachten. De deur is breed en boogvormig. Het dondere hout is bewerkt. De deur stamt nog uit een eeuw dat men de tijd had om iets moois van een deur te maken.
Omdat er op ons bellen niet wordt opengedaan duwen we de deur voorzichtig open. Erachter ligt een donkere ruimte met een betonnen vloer. We zien er onze koffers staan, die vanaf het vorige adres hier zijn afgeleverd. Rechts ontwaren we in het duister een trap naar boven. We horen de stem van een man, die iets onverstaanbaars roept en beschouwen dit als een uitnodiging om de gedraaide trap op te lopen. Bovenaan de trap staat een man van onbestemde ouderdom. Zijn buik is rond, zijn stem kraakt en hij steunt op twee krukken. Moeizaam lopend gaat hij ons voor door een goed verlicht gangetje over een loper langs glimmend gebeitste deuren. Hij met zijn krukken, wij met onze wandelstokken erachteraan. Groter kan het contrast niet zijn.
Aan het einde van de gang opent hij de deur van kamer 2 en knipt het licht aan, een eenvoudige armatuur met zes felle peerlampjes. Het kamertje ruikt naar zeep. Het voelt er koel. Voor het kleine raam zijn de luiken met houten lamellen gesloten. Op de bruine plavuizen staan twee éénpersoonsbedden, daartussen een ouderwets houten nachtkastje. Aan de wand hangt een goudkleurige prent van Nuestra Senora de Perpetuo Socorro.

Om half tien die morgen waren we onze wandeling begonnen. We trokken door een ruig, bergachtig gebied, waar riviertjes tussen loodrechte rotswanden stromen en vale gieren boven stenige hellingen cirkelen. Op een enkele plaats kom je een Romaanse brug tegen, op andere plaatsen moeten we onze bergschoenen uitdoen om naar de overkant te waden.



Het is hier uitgestorven. We lopen de hele dag door ongeschonden natuur zonder een mens tegen te komen, zonder asfalt te zien, zonder bereik voor de mobiele telefoon. Vandaag passeerden we drie verlaten dorpen. In een donker kerkje lag de vloer bezaaid met puin en paardendrollen. Op één balk na was al het hout van het koor gesloopt. Daken van huizen waren ingestort. Ergens stak er nog een houten stoelpoot uit het puin. In 1973 is hier de laatste bewoner overleden.
Na de spookdorpen waren we afgedaald door de Macunkloof. 


Wind en water hebben hier in vele duizenden jaren van de karstrotsen vreemde pilaren en boogwanden gevormd, een speelparadijs voor roofvogels. Eenmaal vlogen er vier zwarte keizerarenden boven ons hoofd. G dacht even dat de kromme snavels en glurende oogjes het op ons gemunt hadden of toch minstens op wat er nog over was van ons lunchpakket. Ik was alleen maar bezig om met mijn vogelkijker de vorm van de vleugels en de kleur van de bovenstaartdekveren te determineren, zodat ik kon vaststellen met welke gevederde vrienden wij hier te maken hadden.

De volgende ochtend genieten we ons ontbijt in Casa Arilla. We zitten als enige gasten aan een grote, bijna vierkante tafel in een nostalgische kamer vol met vooroorlogse portretjes en herinneringen aan vervlogen tijden. De oude heer schuifelt moeizaam tussen kamer en keuken heen en weer, zodat wij met grote tussenpozen het ene na het andere schaaltje met toast krijgen geserveerd. De door G aangeboden hulp wijst hij glimlachend af. Hij spreekt een dialect Spaans, waarin zo af en toe een woord Frans valt.
Terwijl wij de toast wegspoelen met lauwe thee en een in plastic verpakte madeleine openbreken, blijft hij bij de tafel staan en zegt, met een gezicht alsof hij een grap maakt, dat het leven bestaat uit het ontbijt, de lunch en het avondmaal. En daarna dormir. Hier maakt hij het gebaar bij van twee schuin gevouwen handen waar het hoofd op rust. Zo trekken de dagen voor hem voorbij.
Met deze wijsheid begeven wij ons weer op pad naar onze volgende pleisterplaats. 
Sierra de Guara, onthou die naam.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten