TIJD VOOR VERANDERING
Op 3 juni 1970 is geschiedenis mijn laatste vak op het
mondeling eindexamen gymnasium alpha aan het Bonifatiuslyceum in Utrecht.
Geschiedenis is mijn beste vak. Ik vind de meeste vragen niet moeilijk te
beantwoorden.
Na afloop rijd ik naar huis, zet mijn blauwe Tomos in de
garage en drink thee met mijn moeder. Daarna loop ik naar boven naar mijn kamer
en laat mij languit op bed vallen.
We waren dat schooljaar met zijn zeventienen. Het naderende
eindexamen had van onze klas een hecht collectief gemaakt. We gingen met zijn
allen gebukt onder dat onvermijdelijk naderende examen. Om de gezamenlijkheid
te onderstrepen hadden we alle banken tegen elkaar aangeschoven. Als om 14:40
uur de bel had geklonken, verzamelden we ons bij een lantaarnpaal op het
Pieterskerkhof.
In april hadden we in de donkere gymzaal de schriftelijke
examens afgelegd. De school hing vol met bordjes Stilte Eindexamens. We voelden de blikken van de jongere leerlingen
als we uit zo’n hersenpijnigende exercitie kwamen. Nu werden we nog eens
mondeling overhoord.
‘Nol, hoe ging het?’, vroegen ze vanmiddag, toen ik ons lokaal
in het noodgebouw binnenkwam. Ik stak een sigaret op.
‘Hm, ik weet niet. Het was toch wel lastig’, had ik
geantwoord. Naar buiten toe hield ik graag de schijn op, dat het er om zou gaan
spannen.
‘Niet overdrijven Nol, je staat er gewoon goed voor.’
Wezenloos lig ik nu op mijn buik op bed, mijn gezicht in het
kussen, mijn voeten met schoenen steken opzij uit. Aan de wand hangt een aantal
stemmige vakantieplaatjes die ik uit de Autokampioen geknipt heb als vervanging
voor de posters uit de Muziek Express. De stilte in huis wordt slechts
verbroken door de schelle bel van de Friese staartklok.
Mijn eindexamen zit er op. Ik heb mijn middelbare school
afgerond. Ik heb vrij! Drie maanden lang!
Ik zou blij moeten zijn, maar ik voel me alleen maar leeg.
Het hele jaar, wat zeg ik, het hele gymnasium lang, heb ik braaf en hard
gewerkt voor dit diploma. Vooral de laatste maanden ben ik alleen maar bezig
geweest met proefvertalingen Vergilius en Homerus, met de Engelse, Franse en
Duitse grammatica, en de complete algebra-stof van de laatste twee jaar. Mijn
moeder zei wel eens, als ik ’s avonds laat nog over mijn boeken gebogen zat:
’Is het onderhand geen tijd om te stoppen?’ Dan maakte ik eerst nog af wat ik
me voorgenomen had. Ik ging de onzekerheid over het examen te lijf met een
straf, mij zelf opgelegd oefenregime.
Nu het voorbij is voel ik me uitgeput en teneergeslagen. Het
vooruitzicht van drie vrije maanden is geen lonkende vrije tijd, maar een groot
gat, een eindeloze tijd om tegenop te zien. Ik zal gaan werken om op vakantie
te kunnen gaan. Ik moet op zoek naar een kamer in Utrecht. Ik moet me aanmelden bij Psychologie en bij
een studentenvereniging. Voorlopig heb ik helemaal nergens zin in. Ik voel me er schuldig over.
Eerst is er nog de uitslag. Voor de eerste maal in zes jaar
betreed ik de lerarenkamer om van conrector Erich te horen dat ik geslaagd ben
met een van de mooiste cijferlijsten van gym alpha. Op een platte kar, heel
studentikoos met bier en gelal, gaan we vervolgens met alle geslaagden een
aantal leraren in Utrecht af. Daarna volgen de eindexamenfeesten, die we om
beurten voor elkaar houden.
Na afloop van een van die feesten rijden Ton en ik nog één keer
naar de school. Het geknetter van mijn Tomos en het donkere gebrom van zijn
Honda vullen ‘s nachts de stille straten. In mijn hoofd gonst de muziek. Op mijn
netvlies verschijnen beelden van zoenende paartjes, verstrengelde figuren op
matrassen, handen op borsten en onder kleren.
Ton heeft een pot rode verf en een paar kwasten meegenomen. Zijn
vader werkt bij een verffabriek. Vijf jaar lang zaten we samen op de achterste
bank. Ton profiteerde van het huiswerk dat ik trouw maakte. Ik verdiende een
vermogen aan weddenschappen, omdat hij steeds dacht dat hij een onvoldoende zou
halen, terwijl hij ook zonder zijn huiswerk te maken hogere cijfers haalde dan
ik. We toepten de hele pauze door, liepen achter vriendinnetjes aan of haalden
op vrijdag de nieuwe editie van de Top-40 bij Staffhorst.
Nu we het gymnasium gedag zeggen vinden we het tijd om een
daad te stellen. Iets achter te laten. Het is 1970 en overal klinkt de roep om
verandering. Rood is de kleur van de revolutie en daarom verven wij midden in
de nacht voor de school twee paaltjes op de brug over de Kromme Nieuwe Gracht
rood. Daarna is onze lantaarnpaal op het Pieterskerkhof aan de beurt.
Het is tijd voor verandering.
schitterend weer..... aandoenlijk..... wat een revolutie..... :) groet, Trea
BeantwoordenVerwijderen