maandag 18 maart 2013


SOLLICITATIELEED

 

Vlak na mijn afstuderen aan de universiteit, in 1979, solliciteerde ik mij een slag in de rondte om aan een betaalde baan te komen. Zo reageerde ik op een vacature bij het JAC (Jongeren Advies Centrum) in R.  Het sollicitatiegesprek vond plaats in een soort huiskamer annex opvangcentrum. Er lag een meisje op een afgetrapte donkerbruine bank te huilen. Er liepen jonge mensen in en uit. Ik voelde me er zeer ongemakkelijk.
Deze ervaring weerhield mij er niet van om enige tijd later bij het JAC in Z. te solliciteren. Dit gesprek in een kantoor met enkele aardige medewerkers liep gesmeerd. Ondanks dat ik me in die dagen vaak zeer onzeker voelde, was ik om de een of andere reden die middag in Z. goed in vorm en zelfverzekerd. Zo antwoordde ik hooghartig op de vraag, of ik getrouwd was, dat dat onderwerp mij niet van belang leek voor de uitoefening van de functie. Discussie gesloten.
Mijn gesprekspartners leken onder de indruk van mijn kennen en kunnen. Ze lieten aan het einde van het gesprek blijken dat ze mij graag zouden willen aanstellen. Ik vond het een uitdagende functie en de mensen spraken mij ook aan. Toch hapte ik niet meteen toe. Het was namelijk een full-time baan en dat had ik niet voor ogen.  Alle dagen werken leek me toentertijd iets voor carrièrremakers. Er zou bovendien te weinig tijd over blijven voor al die andere leuke en creatieve dingen die ik graag deed. Retrospectief zou ik deze overwegingen ook kunnen duiden als angst voor de overgang van het vrije studentenleven naar een regelmatig bestaan met plichten.
Zelfverzekerd als ik die middag was zei ik dus, dat ik deze baan niet full-time wilde vervullen.
De coördinator dacht even na. ‘Zou je dan misschien iemand kennen met wie je samen deze baan zou willen vervullen?’, vroeg hij toen. Hij wilde blijkbaar ver gaan in zijn streven om mij te contracteren. Een duobaan sprak me wel aan en mensen die op zoek waren naar een dergelijke baan kende ik ook wel. Diezelfde avond nog polste ik M. Ze was gelijk enthousiast en besloot zonder omhaal te solliciteren. De baan was immers al half binnen. De toekomst zag er zonnig uit.

Het tweede gesprek vond plaats op de avond dat Johan Cruijff zijn fameuze afscheidswedstrijd tegen Bayern München speelde. M. had als eerste een gesprek met de commissie, die voor deze gelegenheid was uitgebreid met enkele bestuursleden. Ik zag ontspannen in een naastgelegen kamer hoe Bayern München het ene na het andere doelpunt scoorde. Ik hoopte dat M. er goed doorheen zou komen, zodat we samen aan de slag konden.
Daarna werd ik nog een half uurtje ondervraagd. Ik vond dat vreemd, want ik was toch al goed bevonden. Ik had me niet op nieuwe vragen voorbereid. Het gesprek verliep derhalve wat stroef.
Na afloop keek ik nog even naar de einduitslag van Ajax – Bayern München (0-8) en wisselde wat ervaringen uit met M., die redelijk tevreden was. ‘Dat komt wel goed’, zei ik.
Drie dagen later werd ik gebeld door de voorzitster van het bestuur. Ze had een hele omhaal van woorden nodig om uit te leggen, dat de keuze niet op mij gevallen was en dat men besloten had om M. full-time aan te stellen. Ik was te verbouwereerd om goede vragen te kunnen stellen. Bovendien kon ik echt niet geloven, dat ik op deze manier gepasseerd werd en dat M. hierin zou meegaan.
De volgende dag, na een aantal telefoontjes met M. en met de voorzitster, waarin mijn ongeloof geleidelijk was overgegaan in boosheid, gemarchandeer en hulpeloos geargumenteer, moest ik concluderen dat het echt waar was: men had M. aangenomen. M. bleef als een repeterende grammofoonplaat herhalen, dat zij was uitgekozen en dat dat inderdaad vervelend was voor mij.
Er was die avond een huisfeest in het studentenhuis, waar ik woonde. Ik liep er het eerste halfuur wat verdwaasd rond door de nog halflege kamers. Daarna vluchtte ik weg met een jonge jenever in de hand, een borrel die ik tot aan die avond nog nooit gedronken had. Op een kamer boven gaf ik mij over aan mijn verdriet en machteloosheid, de hele wereld om me heen vervloekend, de voorzitster van het JAC in Z. en mijn mede-studente M. in het bijzonder. Beneden werd onder luid gejuich voor de zoveelste maal die avond The sultans of swing van Dire Straits opgezet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten