zondag 10 maart 2013


VERANTWOORDELIJKHEID OVERDRAGEN

 
Stel: je wilt als ouder dat je kinderen meer voor zichzelf en voor hun omgeving zorgen en minder afhankelijk worden van jou. Welke ouder wil dit niet? Sterker nog, het kinderen leren op eigen benen te staan lijkt me de kern van de  opvoeding. Het overdragen van taken en verantwoordelijkheden gaat echter niet vanzelf. Kinderen zijn gewend dat er voldoende cola in huis is en dat er elke avond eten op tafel staat. Zij gaan niet uit zichzelf opeens inkopen doen of de was ophangen.
Om de verantwoordelijkheidszin te bevorderen, kan je als ouder je kind stimuleren, uitdagen, de positieve kanten laten zien, goed gedrag belonen.  Je kunt een appèl doen op het verstand (‘bij meer rechten horen ook meer plichten’ of ‘we moeten allemaal ons steentje bijdragen’). Je kunt op het gemoed spelen (‘je bent toch een volwassen vent’ of ‘als je erbij wilt horen, moet je ook je handen laten wapperen’). Ik heb het vinden van de juiste stimulans altijd ervaren als een van de grote uitdagingen van het opvoeden.

Overheden staan feitelijk voor dezelfde taak. Zij willen dat burgers minder bij hen aankloppen en meer voor zichzelf gaan zorgen. Dat wij zelf onze ouders verzorgen als die hulp nodig hebben. Of dat wij zelf een buurthuis runnen of ons eigen straatje schoonvegen. Net als kinderen nemen burgers die verantwoordelijkheid niet uit zichzelf over. Die moeten daartoe uitgedaagd of gestimuleerd worden. Bij hoger opgeleiden lukt dat nog wel eens, maar bij de kwetsbare groepen in de samenleving is dit een moeilijke opgave.
Dit proces speelt in veel landen, maar er zijn, volgens de wetenschappers Imrat Verhoeven en Evelien Tonkens[1] grote verschillen in aanpak tussen de engelse overheid en de nederlandse overheid. In Engeland wordt een positief toekomstbeeld geschetst en worden burgers uitgedaagd om vooral de positieve kanten van de gemeenschapszin te ontdekken. In Nederland wordt het individu ‘op een norse wijze’  aangesproken op zijn plichten als burger. Je behoort voor je medeburger te zorgen en als je dat niet doet, dan mag je je schuldig voelen.  Het ‘come on, love’ tegenover de opgeheven vinger van de dominee. De voorkeur lijkt mij duidelijk. Maar geeft de verantwoordelijkheidsdrager zelf het goede voorbeeld?

In ondernemingen spelen soortgelijke ontwikkelingen. Leidinggevenden willen graag een ‘aanspreekcultuur’ bevorderen. Dat betekent, dat de medewerkers zich meer verantwoordelijk voelen voor de resultaten van de onderneming en dat medewerkers en leidinggevenden elkaar daarop aanspreken.  Medewerkers doen niet vanzelf wat de organisatie wil. Zouden ze dit wel doen, dan waren er geen managers nodig. Teammanagers lopen achter medewerkers aan om te zorgen dat de productie gehaald  wordt. Dat kan leiden tot een vervelende sfeer. Medewerkers voelen zich als kinderen behandeld en managers willen niet alleen maar controleur en boeman zijn.
Het zou derhalve mooi zijn als medewerkers zelf meer verantwoordelijkheid nemen voor de te behalen resultaten. Op zich is dit een streven, waar beide partijen voordeel uit kunnen halen. Een voorwaarde is dan dat er in onderling overleg afspraken worden vastgelegd over haalbare resultaten en dat de medewerker vervolgens de vrijheid wordt gegund op welke wijze hij deze resultaten wil behalen.
Een tweede voorwaarde is, dat het management zelf het goede voorbeeld geeft, d.w.z. dat het transparant is over de eigen doelstellingen en zich daaraan houdt. Als dit laatste ontbreekt is de missie tot mislukken gedoemd. Immers, wat zouden kinderen er van vinden als zij 2 x per week de  boodschappen moeten doen,  4 x de vaat en 1 x de strijk, terwijl  pappa en mamma gewoon maar doen wat hun goed lijkt, de ene keer dit, de andere keer dat?
Verantwoordelijkheid overdragen, het gaat niet vanzelf.


[1] Actief burgerschap: een wens of een moetje. Artikel op www.socialevraagstukken.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten