HET IS ROOD-ZWART EN HET FLADDERT
Het is er het afgelopen weekend weer
niet van gekomen. Terwijl het toch een kleine moeite is. Het kost je slechts
een half uur en je kunt er voor in je luie stoel blijven zitten. Je draagt
bovendien bij aan een doel waar niemand enig bezwaar tegen zal hebben. Dat
soort doelen moet je koesteren, die hebben we nauwelijks in Nederland.
Maar vorig weekend zat al vol met het
precaire proces van het kopen van een nieuwe tafel en het compleet uitruimen
van de huiskamer zodat de schilder ongehinderd
het lawaaischuren kan beoefenen.
Zodoende heb ik opnieuw moeten afzien
van mijn deelname aan de Nationale Tuinvogeltelling.
Het is goed, dat we jaarlijks terugkerende evenementen hebben,
zoals Halloween, de Top 2000 en Blue Monday. Dat geeft houvast in deze onzekere
tijden. Tellen kan bovendien geen kwaad. Meten is weten, dat voorkomt eindeloze discussies. Daardoor
komen we dagelijks in de Volkskrant
nuttige grafieken tegen, bijvoorbeeld over inteeltdepressie bij otters (21-01).
Adverteerders kunnen onderbouwen dat 58% van de vrouwen kiest voor een shampoo
met een hydratine glansversterker.
Met het eenmaal per jaar tellen van
de vogels in je tuin houden vogelonderzoekers
bij welke soorten het goed doen en welke het moeilijk hebben. Voor de
Vogelbescherming is het een fantastisch middel om aandacht te vragen voor alles
wat vleugels heeft. Vogels kijken is leuk. Het is een onschuldige bezigheid. Zo
is het een stuk minder beladen dan vrouwen kijken, bijvoorbeeld.
Het is echt een vaderding, zo begon
het bij mij tenminste. Dat we in Frankrijk kampeerden en dat er een vogeltje in
de kleuren van de Duitse vlag op de kampeertafel landde. Dan maak je als vader geen beste beurt, als
je niet kan uitleggen hoe dat beestje heet. Dan koop je een boek dat ook voor
kinderen geschikt is en vervolgens een vogelkijker. Terwijl je kinderen allang
weer aan het voetballen zijn, lig
jij dan ergens doodstil in het
struikgewas met je kijker onder handbereik, omdat je iets geels tussen het
struweel zag oplichten. Zo gaan die dingen.
Toen is ook het tellen begonnen:
welke vogel heb ik waar voor het eerst gezien. Ik heb ook bijgehouden welke
vogels ik in mijn tuin ben tegengekomen, of beter gezegd: welke ik vanuit tuin
en huis heb kunnen waarnemen. Daardoor kon ik de overvliegende aalscholver en
de blauwe reiger meenemen in de telling, naast de verdwaalde bosuil die zich
ooit aan de voorzijde van ons huis bekend maakte.
Er zijn winters geweest dat we in onze
tuin regelmatig bezoek kregen van sijsjes, groenlingen en goudhaantjes. Zou ik in
deze winter gaan tellen, dan is de kans groot dat ik 2 houtduiven zie, 1 kauw
en 1 koolmees. Daar kan ik het woord opwindend niet voor gebruiken. Vooral die
duiven en kauwen kan ik wel schieten. Die zouden echt iets aan hun imago moeten
doen.
Na zoveel jaren rondsjouwen met de
kijker door de natuur en met het achteruitgaan van ogen en oren is het vuur wat aan het doven. Soms flakkert het nog weer even op. Twee weken
geleden liep ik niets vermoedend in de
kamer rond, mijn hoofd brekend over het vervolg van mijn blog. Ondertussen
schoten er allerlei klussen door mijn hoofd die nog moeten gebeuren. Opeens
kwam er vanuit de tuin in mijn ooghoek een rode flits voorbij. Alsof er in het
corpsballenhuis achter ons een colafles
uit het raam werd gegooid.
Ik draaide mijn hoofd en zag op een
paar meter afstand een vogel met een felrode borst, een zwarte kop, en witte en
grijze strepen op zijn rug. Dat kon niet anders dan een goudvink zijn (voor de eerst gezien: Den Dolder, maart 2002).
Gezien de fraaie kleuren moest het een mannetje zijn. Zo gaat dat in de vogelwereld. Daar kijken we
naar de mannetjes. http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/56/tab/Algemeen
Dat beestje dat zich zelden laat zien
zat onaangekondigd in mijn tuin! Mijn lijf was meteen een en al opwinding. Ik hield mijn adem in, sloop achter het glas stil
en gebukt naar mijn kijker, die – niet voor niets – in het dressoir naast het
raam ligt. Met trillende handen zocht ik de vogel. Verrek, waar was ie? Die beesten
willen nooit eens rustig blijven zitten.
Ik speurde weer zonder kijker rond en zag hem op een andere tak . Rustig
blijven, sprak ik mezelf toe. Nu kreeg ik hem in vol ornaat in de kijker. Met zijn donkere vinkensnavel
plukte hij aan de tak. Wat een schoonheid en dat zomaar in onze tuin! Voor niets.